ECLI:NL:RBDHA:2023:22

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 522
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven na bedreiging met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiser, een inwoner van België, had op 28 januari 2020 aangifte gedaan van een bedreiging met geweld, waarbij hij en zijn broer betrokken waren. De aanvraag werd afgewezen door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat eiser geen ernstig letsel had opgelopen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet rechtstreeks met een mes is bedreigd, ondanks dat hij gewaarschuwd werd door zijn nichtje. De politie heeft geen bewijs gevonden dat eiser daadwerkelijk met een mes is bedreigd. De rechtbank oordeelt dat de Commissie in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat er geen sprake was van een rechtstreekse bedreiging, en dat er geen medische informatie is overgelegd die aantoont dat eiser psychisch letsel heeft opgelopen door de bedreiging.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven terecht heeft besloten om de aanvraag af te wijzen. Eiser heeft geen recht op vergoeding van proceskosten, en de uitspraak is openbaar gemaakt op 6 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/522

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] (België), eiser

(gemachtigde: mr. I. van Baaren),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Procesverloop

Bij besluit van 17 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen.
Bij besluit van 10 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 20 december 2022. Partijen waren – met bericht van verhindering – niet aanwezig.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft een aanvraag om een uitkering ingediend omdat hij op 28 januari 2020 slachtoffer werd van een bedreiging met geweld. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder de aanvraag mocht afwijzen omdat eiser geen ernstig letsel heeft opgelopen.
Wat vindt eiser?
2. Eiser is slachtoffer geworden van een rechtstreekse bedreiging met een mes. Eiser en zijn broer hebben zelfs gevochten met de dader ter verdediging. Niet alleen eisers nicht is met een mes bedreigd maar ook eiser. Eiser heeft zelf geen aangifte willen doen van een bedreiging met een mes, omdat de dader eerder voor moord is veroordeeld en de hele familie bang is voor de dader en verdere escalatie wil voorkomen. Dit neemt echter niet weg dat uit alle stukken en verklaringen duidelijk blijkt dat zowel de nicht van eiser als eiser zelf rechtstreeks zijn bedreigd met een mes.
Wat vindt verweerder?
3. Bij verschillende geweldsmisdrijven kan verweerder zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel vooronderstellen. Dit doet verweerder dan op basis van de toedracht van het geweldsmisdrijf. Het gaat om gewelds-misdrijven die op zichzelf zo ernstig zijn dat ze vrijwel altijd een grote impact zullen hebben op het slachtoffer. In de beleidsbundel en in de letsellijst van het Schadefonds is opgenomen in welke gevallen verweerder ernstig psychisch letsel kan vooronderstellen. [1]
Volgens dat beleid is er sprake van een rechtstreekse bedreiging als aan de volgende voorwaarden is voldaan. Een bedreiging met een mes is rechtstreeks als de bedreiging op de persoon van het slachtoffer is gericht (het slachtoffer is zich op dat moment bewust van het wapen) op een voor het wapen redelijkerwijs bruikbare afstand. Als
een bedreiging niet rechtstreeks is, wordt ernstig psychisch letsel niet voorondersteld. Toch kan dan dit wel een geweldsmisdrijf opleveren. In dat geval onderzoekt verweerder of door de bedreiging ernstig letsel is opgelopen.
3.1.
Uit de stukken in het politiedossier blijkt niet dat eiser met een mes is bedreigd. Uit de stukken blijkt dat eiser bij de politie verklaarde dat hij bij zijn broer was toen zijn nichtje belde. Zijn nichtje vertelde dat zij werd mishandeld en bedreigd door de verdachte. Eiser hoorde dat zijn nichtje hem telefonisch waarschuwde dat de verdachte een mes bij zich had. Toen eiser in de woning van zijn nichtje en verdachte aankwam hoorde eiser dat de verdachte hem met de dood bedreigde. De politie werd
gewaarschuwd en kwam naar de woning. Eiser verklaarde dat de verdachte hem in het bijzijn van de politie verbaal bedreigde en dat eiser in reactie hierop verdachte een kopstoot gaf.
De broer van eiser verklaarde over de gebeurtenis in de woning dat hij hoorde dat zijn dochter (het nichtje van eiser) begon te schreeuwen dat verdachte een mes had en dat hij hiermee zou steken. Uit de verschillende verklaringen wordt duidelijk dat eiser werd gewaarschuwd door zijn nichtje dat de verdachte en mes bij zich had, maar dat eiser geen mes heeft waargenomen.
Omdat eiser heeft gehoord dat er een mes is zonder dat eiser dit heeft waargenomen, acht verweerder rechtstreekse bedreiging zoals bedoeld in het beleid van verweerder niet aannemelijk. Eiser heeft ook geen (nieuwe) medische informatie toegestuurd, waaruit de aard en ernst van het daadwerkelijk door eiser opgelopen psychisch letsel blijkt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat uit de door de politie opgemaakte processen-verbaal niet blijkt dat eiser rechtstreeks is bedreigd met een mes. Hij werd wel gewaarschuwd dat de verdachte een mes had, maar niet blijkt dat eiser hiermee rechtstreeks is bedreigd. Verweerder heeft dus op grond van zijn beleid terecht psychisch letsel bij eiser niet voorondersteld op grond van enkel de feiten. Ook heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eiser ernstig letsel heeft opgelopen. Uit de door eiser in de bezwaarfase overgelegde medische informatie blijkt niet dat eisers psychische klachten zijn veroorzaakt door de bedreiging.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
6. Verweerder hoeft niet de proceskosten van eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 januari 2023.
griffier rechter
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de beleidsbundel en de Letsellijst van 1 augustus 2021, www.schadefonds.nl