ECLI:NL:RBDHA:2023:22041
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning regulier en terugkeerbesluit wegens schijnrelatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier en de intrekking van de verblijfsvergunningen van zijn zonen behandeld. Eiser, die de Surinaamse nationaliteit heeft, was in het bezit van een verblijfsvergunning op basis van zijn relatie met [naam 3]. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en [naam 3], en dat de intrekking van de verblijfsvergunningen met terugwerkende kracht gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processen-verbaal van de politie, waarin wordt gesteld dat de relatie tussen eiser en [naam 3] niet oprecht is en dat eiser onjuiste informatie heeft verstrekt. Eiser heeft geprobeerd aan te tonen dat er wel degelijk een duurzame relatie was, maar de rechtbank oordeelt dat hij hierin niet slaagt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er geen connexiteit meer is. De uitspraak benadrukt het belang van de juistheid van processen-verbaal en de noodzaak voor eiser om tegenbewijs te leveren tegen de bevindingen van de autoriteiten.