ECLI:NL:RBDHA:2023:22055

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
NL23.28757
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning had aangevraagd met het verblijfsdoel humanitair niet-tijdelijk, welke aanvraag op 15 augustus 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak buiten zitting afgedaan, nadat partijen toestemming hadden gegeven om dit te doen.

De voorzieningenrechter overweegt dat, indien er bezwaar is gemaakt tegen een besluit, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed dat vereist. In dit geval heeft de verweerder, de Staatssecretaris, in een brief van 24 november 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek, voor zover dit betreft het niet uitzetten van verzoeker totdat er een beslissing op het bezwaarschrift is genomen.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, het primaire besluit te schorsen en te verbieden dat verzoeker uit Nederland wordt verwijderd totdat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 22 december 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.28757
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. G.E. Jans),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Procesverloop

In het besluit van 15 augustus 2023 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning met het verblijfsdoel humanitair niet-tijdelijk, op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek zou op 18 december 2023 worden behandeld. Echter hebben partijen de voorzieningenrechter op voorhand toestemming gegeven om op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de zaak buiten zitting af te doen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft afgesloten.

Overwegingen

1. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.1
2. Bij brief van 24 november 2023 heeft verweerder medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van wat in het verzoekschrift is verzocht, voor zover dit ziet op het niet uitzetten van verzoeker tot een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.
3. Nu tussen partijen niet langer in geschil is dat van uitzetting van verzoeker in deze fase behoort te worden afgezien, wijst de voorzieningenrechter de voorziening toe en
1. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
verbiedt verweerder om verzoeker uit te zetten tot de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt.
4. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
5. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • schorst het primaire besluit en verbiedt verweerder verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Hak, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 december 2023

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.