ECLI:NL:RBDHA:2023:22056
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag van een Algerijnse vreemdeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit en geboren in 1993, heeft op 28 oktober 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 10 november 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 18 december 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De motivering hiervoor is dat eiser op 1 november 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn aanvraag niet in behandeling is genomen. Eiser heeft op 28 oktober 2023 opnieuw een aanvraag ingediend, maar het COA meldde op 30 oktober 2023 dat hij wederom met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij het beroep, aangezien hij geen contact heeft met zijn gemachtigde en niet duidelijk is waar hij zich bevindt. Dit leidt tot de conclusie dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is op 22 december 2023 openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.