In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen twee moeders, [moeder A] en [moeder B], die gezamenlijk gezag uitoefenen over hun minderjarige kind, [kind]. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van [kind] vastgesteld bij [moeder B]. De ouders zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2019 en hebben samen [kind], geboren op [geboortedatum] 2011. De rechtbank heeft eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waarbij [kind] voorlopig om de week bij beide moeders verblijft. De ouders hebben een co-ouderschapsregeling verzocht, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling in het belang van [kind] is en deze in stand gehouden. De rechtbank heeft ook vervangende toestemming verleend aan [moeder A] voor hulpverlening en deelname aan de jeugdbrandweer voor [kind]. Daarnaast is de kinderalimentatie vastgesteld op € 266,- per maand, die door [moeder A] aan [moeder B] moet worden betaald. De rechtbank heeft de alimentatieverplichting uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek van [moeder B] om de echtscheiding zelfstandig te verzoeken, is ook besproken. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan de communicatie en de opvoeding van [kind].