ECLI:NL:RBDHA:2023:22265

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10189877 EJ VERZ 22-85358
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoek tot ontslag van een executeur in erfrechtelijke procedure

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende het verzoek tot ontslag van een executeur, ingevolge artikel 4:149 BW. Verzoekster, die niet als erfgenaam in het testament van erflaatster is benoemd, verzoekt de kantonrechter om verweerder, de benoemde executeur, te ontslaan. Dit verzoek is gebaseerd op de mogelijke betrokkenheid van verweerder en zijn echtgenote bij het overlijden van erflaatster, waarvoor de politie een oriënterend strafrechtelijk onderzoek heeft ingesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij niet behoort tot de categorie personen die het recht hebben om een verzoek tot ontslag van de executeur in te dienen. Desondanks heeft de kantonrechter ambtshalve besloten om verweerder als executeur te schorsen, gezien het lopende strafrechtelijke onderzoek. De kantonrechter heeft bepaald dat verzoekster en verweerder zich uiterlijk op 8 maart 2023 moeten uitlaten over de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
NAV/b
Zaaknr.: 10189877 EJ VERZ 22-85358
20 januari 2023
Voorlopige voorzieningen hangende het onderzoek in verband met het verzoek tot ontslag van een executeur ex artikel 4:149 BW in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekster,
procederend in persoon,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats 2] (België),
verweerder,
gemachtigde: mr. F.L.I. de Vleesschauwer (Partner Advocaten),
inzake de nalatenschap van:
[erflaatster] ,
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
overleden op [datum] 2022 te [plaats] ,
laatst gewoond hebbend te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: erflaatster.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 9 november 2022;
  • het e-mailbericht met bijlage van verzoekster van 4 december 2022.
  • het e-mailbericht met bijlage van verzoekster van 7 december 2022;
  • de brief met bijlagen van verweerder, ontvangen op 4 januari 2023;
  • het e-mailbericht met bijlagen van verzoekster van 6 januari 2023.
1.2.
Op 6 januari 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen verzoekster in persoon, vergezeld door [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , en verweerder in persoon, vergezeld door [naam 4] , bijgestaan door zijn gemachtigde. Daarbij zijn door verweerder pleitaantekeningen overgelegd. Van het verder verhandelde op de zitting zijn door de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt, welke zich in het griffiedossier bevinden. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Erflaatster heeft op 21 juli 2022 bij testament over haar nalatenschap beschikt. In dit testament heeft erflaatster verweerder benoemd tot haar enige erfgenaam en tevens tot executeur. Verweerder heeft zijn benoeming tot executeur aanvaard.
2.2.
Op 28 oktober 2022 heeft een recherchekundige van de Politie Den Haag aan mr. [naam 5] (onder andere) het volgende bericht:
“In overleg met de officier van justitie is besloten om een oriënterend strafrechtelijk onderzoek te starten naar het overlijden van [erflaatster] .
Prioriteit heeft het achterhalen van de doodsoorzaak van [erflaatster] . Wij zijn dan ook druk bezig met het verkrijgen van inzicht in de medische gegevens.
Wanneer de doodsoorzaak bekend is zal worden besloten welke vervolgstappen er gezet gaan worden door het OM.”

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekster verzoekt de kantonrechter verweerder te ontslaan als executeur van de nalatenschap van erflaatster. Aan het verzoek legt verzoekster samengevat het volgende ten grondslag. Verweerder en zijn echtgenote, [naam 4] , zijn mogelijk betrokken bij het overlijden van erflaatster. De politie is een oriënterend strafrechtelijk onderzoek gestart naar het overlijden van erflaatster en de mogelijke betrokkenheid daarbij van verweerder en zijn echtgenote. Als dat tot een onherroepelijke veroordeling leidt, is verweerder onwaardig om te erven. Verder heeft verzoekster twijfels over de wilsbekwaamheid van erflaatster ten tijde van het opstellen van het testament.
3.2.
Verweerder voert primair het verweer dat verzoekster niet behoort tot de categorie personen die zijn genoemd in artikel 4:149 lid 2 BW en daarom dus niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek. Daarnaast betwist hij dat er sprake is van gewichtige redenen die zouden moeten leiden tot het gevraagde ontslag. Verweerder wenst zijn taken als executeur uit te voeren zoals erflaatster dat in haar testament heeft bepaald, maar wordt daarin op alle mogelijke manieren door de familie van erflaatster - waaronder verzoekster - tegengewerkt. Verweerder en zijn echtgenote hebben tot op heden niets vernomen van een oriënterend strafrechtelijk onderzoek dat door de politie zou zijn gestart.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek is gegrond op artikel 4:149 BW. Op grond van het tweede lid van dit artikel wordt het ontslag van een executeur van een nalatenschap verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen, zulks op verzoek van een mede-executeur, een erfgenaam of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
4.2.
Nu een verzoek tot ontslag van een executeur alleen kan worden gedaan door een mede-executeur, een erfgenaam of het openbaar ministerie, is de kantonrechter van oordeel dat verzoekster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek. Verzoekster is in het testament van erflaatster immers niet als erfgenaam benoemd, en behoort dus als zus niet tot de kring van personen aan wie in artikel 4:149 lid 2 BW het recht is gegeven om het ontslag van de executeur te verzoeken.
4.3.
De kantonrechter ziet echter wel aanleiding ambtshalve over te gaan tot schorsing van verweerder als executeur. De politie doet op dit moment een oriënterend strafrechtelijk onderzoek naar het overlijden van erflaatster en -kennelijk- de mogelijke betrokkenheid van verweerder en zijn echtgenote bij het overlijden. Als het openbaar ministerie besluit over te gaan tot vervolging levert dat naar het oordeel van de kantonrechter een gewichtige redenen op om over te gaan tot ontslag van verweerder als executeur. In afwachting van de uitkomst van dat oriënterend strafrechtelijk onderzoek zal de kantonrechter verweerder schorsen. Nu uit de stellingen van verweerder op de zitting volgt dat er geen zaken zijn die niet uitgesteld kunnen worden, ziet de kantonrechter vooralsnog geen aanleiding een tijdelijk executeur te benoemen. De kantonrechter draagt verzoekster en verweerder op zich uiterlijk op 8 maart 2023 uit te laten over de stand van zaken met betrekking tot het oriënterend strafrechtelijk onderzoek.

5.De beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek;
  • schorst verweerder als executeur in de nalatenschap van erflaatster totdat in deze procedure een in kracht van gewijsde zijnde uitspraak is gedaan;
  • bepaalt dat verzoekster en verweerder zich uiterlijk op 8 maart 2023 uit moeten laten over de stand van zaken met betrekking tot het oriënterend strafrechtelijk onderzoek;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W.D. Bom, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 januari 2023.