4.1Verweerder stelt zich op het standpunt dat eerste element geloofwaardig is, maar de andere elementen niet. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Heeft verweerder de bekering ongeloofwaardig kunnen vinden?
5. Eiser heeft aangevoerd dat de bekering ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Verweerder verlangt teveel aan verklaringen van eiser, gelet op zijn leeftijd en eenvoudige afkomst. Aan eiser is ten onrechte tegengeworpen dat hij in Nederland niet meteen kerkelijke of religieuze activiteiten heeft ondernomen, omdat deze activiteiten niet plaatsvonden de periode na aankomst van eiser in Nederland vanwege corona. Eiser heeft de genezing door de pastoor als wonder ervaren en zijn verklaringen onderstrepen dat. In beroep heeft eiser daarnaast vier verklaringen overgelegd van ouderlingen en kerkgangers waaruit blijkt dat eiser actief is in de kerkelijke gemeenschap en Bijbellessen volgt.
6. In het beleid van verweerder over bekeringenis vastgelegd hoe verweerder de geloofwaardigheid van een bekering beoordeelt. Verweerder richt zich daarbij op drie elementen: motieven voor en het proces van bekering; de kennis van het nieuwe geloof; en de activiteiten, zoals bezoeken aan religieuze bijeenkomsten die een persoon onderneemt binnen de nieuwe geloofsovertuiging en het effect van de veranderingen. Het zwaartepunt ligt in de beoordeling bij de motieven voor en het proces van bekering. Als er verklaringen van derden of feitelijke informatie van kerkelijke instanties is ingebracht, moet verweerder dat ook bij zijn beoordeling betrekken.
Motieven en proces van bekering
7. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser summiere verklaringen heeft afgelegd over zijn motieven om zich te bekeren. Dat eiser geloofde dat hij door God was genezen kan weliswaar aanleiding zijn geweest voor een groeiende interesse in het christelijke geloof, maar de rechtbank is het met verweerder eens dat dit een te summiere reden is voor eisers bekering. Uit eisers verklaringen komt niet duidelijk naar voren wat de aanleiding voor hem was om zich af te keren van de islam en zich, na slechts twee kerkbezoeken, te bekeren tot het christendom. Verweerder heeft het in dat verband bevreemdingwekkend kunnen vinden dat eiser heeft verklaard dat hij tijdens de gebeden niet begreep wat er gelezen werd, en niet wist wat gedoopt worden inhield. Van eiser had verwacht kunnen worden dat hij eerst meer kennis zou opdoen over het geloof en met de pastoor zou bespreken wat een bekering tot het christendom precies inhield. Ook heeft verweerder bij zijn besluit kunnen betrekken dat eiser heeft verklaard dat er weinig verschil is tussen de islam en het christendom, waardoor niet is gebleken wat eiser tot het christendom heeft aangetrokken, en dat eiser niet heeft kunnen zeggen tot welke verandering in zijn leven de bekering heeft geleid, terwijl hij ten tijde van het aanvullend gehoor naar eigen zeggen al twee jaar bekeerd was tot het christendom. Eiser heeft dit alles niet bestreden.
Kennis van het nieuwe geloof
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook aan eiser kunnen tegenwerpen dat eiser ten tijde van de gehoren weinig kennis had over het christendom. Dat van eiser teveel werd verwacht gelet op zijn eenvoudige komaf en jonge leeftijd, zoals eiser heeft aangevoerd, volgt de rechtbank niet. Uit het rapport van het gehoor blijkt dat aan eiser simpele vragen zijn gesteld waarbij is aangesloten bij zijn eigen referentiekader. In dit verband heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat eiser weliswaar heeft aangegeven dat een verhaal uit de Bijbel over een ongestelde vrouw hem aansprak, maar desgevraagd niet heeft kunnen toelichten waarom dit verhaal hem persoonlijk raakt. Ook heeft eiser verklaard het vers ‘Sam 23’ soms te luisteren voor het slapengaan, maar niet kunnen vertellen wat dit vers inhoudt, ook niet in grote lijnen, of wat het voor hem betekent. Evenmin was eiser in staat te benoemen op welke data de kerstdagen vallen. Van eiser had, naar het oordeel van de rechtbank, verwacht kunnen worden dat hij deze simpele vragen kon beantwoorden, gelet op zijn gestelde interesse in het christendom.
Activiteiten en verandering
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser met zijn activiteiten niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij is bekeerd tot het christendom. De rechtbank stelt daarbij voorop dat eiser ten tijde van de gehoren nog geen concrete religieuze activiteiten had ondernomen. Dat kerkbezoeken niet mogelijk waren vanwege corona heeft verweerder geen verschonende reden hoeven vinden, nu eiser zich ook niet heeft ingespannen om bijvoorbeeld online deel te nemen aan kerkdiensten. Ook is niet gebleken dat eiser kerkdiensten heeft bijgewoond toen de kerken, vanaf eind 2021, weer fysiek toegankelijk waren. Uit de verklaringen die eiser heeft overgelegd van ouderlingen en kerkgangers kan worden afgeleid dat eiser pas vanaf 4 december 2022 kerkdiensten heeft bezocht. Verweerder heeft in eisers nadeel kunnen betrekken dat deze activiteiten dateren van ná het voornemen tot afwijzing van eisers asielaanvraag, en daarom weinig zeggen over de oprechtheid van eisers bekering. Daarnaast heeft eisers gemachtigde in de zienswijze, die is ingediend na 4 december 2022, niet genoemd dat eiser hier mee bezig was. Dit heeft verweerder opmerkelijk kunnen vinden.
Conclusie over het beroep
10. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eisers bekering ongeloofwaardig is. Aangezien de andere gebeurtenissen waarover eiser heeft verklaard in het verlengde liggen van eisers gestelde bekering, en eiser daartegen geen gronden heeft gericht, heeft verweerder ook eisers verklaringen over de andere relevante elementen ongeloofwaardig kunnen vinden.
11. Verweerder heeft de aanvraag daarom kunnen afwijzen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.