ECLI:NL:RBDHA:2023:22272

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.4424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse nationaliteit op basis van bekering tot het christendom

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een man van Sierra Leoonse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 19 februari 2021 asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 17 januari 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 14 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

Eiser heeft zijn asielaanvraag gebaseerd op zijn bekering tot het christendom en de problemen die hij ondervond na deze bekering, waaronder geweld van zijn familie en vervolging door dorpsgenoten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de bekering van eiser ongeloofwaardig is. Eiser heeft summiere verklaringen afgelegd over zijn motieven voor de bekering en heeft niet kunnen aantonen dat hij daadwerkelijk actief is in de christelijke gemeenschap.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende redenen heeft om de bekering van eiser ongeloofwaardig te achten, en dat de andere elementen van eisers asielrelaas ook niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4424

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Portegies),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Latul).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit en is geboren op [datum] 2004. Hij heeft op 19 februari 2021 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 januari 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag heeft kunnen afwijzen als ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is in januari 2020 ziek geweest. Een pastoor genaamd Joseph heeft eiser naar het ziekenhuis gebracht om beter te worden. Daarna heeft de pastoor gezegd dat eiser met hulp van God beter is geworden, en dat eiser zich moest bekeren. Eiser heeft daarop enkele diensten bij de kerk bijgewoond en was van plan zich te laten dopen. Tijdens de doop van eiser is de kerk aangevallen. Eiser is tijdens zijn vlucht twee dorpsgenoten tegengekomen die eiser naar huis hebben gebracht. Op verzoek van eisers vader hebben zij eiser daarna vastgebonden en geslagen omdat eiser was bekeerd. Eiser heeft een dag vastgebonden gezeten. Hij kreeg daarna een week lang geen eten. Eiser heeft toen geld van zijn stiefmoeder gepakt. Toen zijn stiefmoeder ontdekte dat er geld was verdwenen werd eiser bang. Hij was van plan het geld terug te verdienen met het verkopen van kokosnoten. Bij het plukken van kokosnoten viel een kokosnoot op een jong meisje. De moeder van het meisje, en andere vrouwen, kwamen achter eiser aan. Eiser is toen het bos in gevlucht. In het bos is eiser een hutje ingegaan waar hij lichaamsdelen van mensen op een tafel zag liggen. Vervolgens is eiser verder gevlucht. Hij is opgepakt door twee mannen die hem meenamen naar de chief van het bos. Door de chief werd eiser beschuldigd van het laten vallen van de kokosnoot op het meisje en het binnengaan van het geheime bos waar het hutje stond. Er heeft een ritueel plaatsgevonden met een koekenpan om te achterhalen of eiser de waarheid sprak. De uitkomst was dat eiser niet de waarheid sprak en schuldig was. Door de familie van het meisje is eiser in zijn been gestoken. Daarna kwam de politie, die eiser ook zocht vanwege de dood van het meisje. De politie wilde eiser meenemen, maar dat stond de chief niet toe. Eiser is toen teruggebracht naar het bos en vastgehouden. Hij is op zijn hoofd geslagen en flauwgevallen. Toen hij bijkwam, was hij met zijn oom bij een medicijnman in een ander bos. De medicijnman heeft eiser geholpen te genezen. Na twee dagen zijn eiser en zijn oom gevlucht.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. bekering tot het christendom;
3. problemen met familie door. bekering;
4. problemen door het stelen van geld;
5. problemen na het laten vallen van een kokosnoot;
6. problemen met de chief van het dorp nadat eiser een verboden bos en een huisje met daarin een lichaam heeft betreden.
4.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eerste element geloofwaardig is, maar de andere elementen niet. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Heeft verweerder de bekering ongeloofwaardig kunnen vinden?
5. Eiser heeft aangevoerd dat de bekering ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Verweerder verlangt teveel aan verklaringen van eiser, gelet op zijn leeftijd en eenvoudige afkomst. Aan eiser is ten onrechte tegengeworpen dat hij in Nederland niet meteen kerkelijke of religieuze activiteiten heeft ondernomen, omdat deze activiteiten niet plaatsvonden de periode na aankomst van eiser in Nederland vanwege corona. Eiser heeft de genezing door de pastoor als wonder ervaren en zijn verklaringen onderstrepen dat. In beroep heeft eiser daarnaast vier verklaringen overgelegd van ouderlingen en kerkgangers waaruit blijkt dat eiser actief is in de kerkelijke gemeenschap en Bijbellessen volgt.
6. In het beleid van verweerder over bekeringen [1] is vastgelegd hoe verweerder de geloofwaardigheid van een bekering beoordeelt. Verweerder richt zich daarbij op drie elementen: motieven voor en het proces van bekering; de kennis van het nieuwe geloof; en de activiteiten, zoals bezoeken aan religieuze bijeenkomsten die een persoon onderneemt binnen de nieuwe geloofsovertuiging en het effect van de veranderingen. Het zwaartepunt ligt in de beoordeling bij de motieven voor en het proces van bekering. Als er verklaringen van derden of feitelijke informatie van kerkelijke instanties is ingebracht, moet verweerder dat ook bij zijn beoordeling betrekken.
Motieven en proces van bekering
7. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser summiere verklaringen heeft afgelegd over zijn motieven om zich te bekeren. Dat eiser geloofde dat hij door God was genezen kan weliswaar aanleiding zijn geweest voor een groeiende interesse in het christelijke geloof, maar de rechtbank is het met verweerder eens dat dit een te summiere reden is voor eisers bekering. Uit eisers verklaringen komt niet duidelijk naar voren wat de aanleiding voor hem was om zich af te keren van de islam en zich, na slechts twee kerkbezoeken, te bekeren tot het christendom. Verweerder heeft het in dat verband bevreemdingwekkend kunnen vinden dat eiser heeft verklaard dat hij tijdens de gebeden niet begreep wat er gelezen werd, en niet wist wat gedoopt worden inhield. Van eiser had verwacht kunnen worden dat hij eerst meer kennis zou opdoen over het geloof en met de pastoor zou bespreken wat een bekering tot het christendom precies inhield. Ook heeft verweerder bij zijn besluit kunnen betrekken dat eiser heeft verklaard dat er weinig verschil is tussen de islam en het christendom, waardoor niet is gebleken wat eiser tot het christendom heeft aangetrokken, en dat eiser niet heeft kunnen zeggen tot welke verandering in zijn leven de bekering heeft geleid, terwijl hij ten tijde van het aanvullend gehoor naar eigen zeggen al twee jaar bekeerd was tot het christendom. Eiser heeft dit alles niet bestreden.
Kennis van het nieuwe geloof
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook aan eiser kunnen tegenwerpen dat eiser ten tijde van de gehoren weinig kennis had over het christendom. Dat van eiser teveel werd verwacht gelet op zijn eenvoudige komaf en jonge leeftijd, zoals eiser heeft aangevoerd, volgt de rechtbank niet. Uit het rapport van het gehoor blijkt dat aan eiser simpele vragen zijn gesteld waarbij is aangesloten bij zijn eigen referentiekader. In dit verband heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat eiser weliswaar heeft aangegeven dat een verhaal uit de Bijbel over een ongestelde vrouw hem aansprak, maar desgevraagd niet heeft kunnen toelichten waarom dit verhaal hem persoonlijk raakt. Ook heeft eiser verklaard het vers ‘Sam 23’ soms te luisteren voor het slapengaan, maar niet kunnen vertellen wat dit vers inhoudt, ook niet in grote lijnen, of wat het voor hem betekent. Evenmin was eiser in staat te benoemen op welke data de kerstdagen vallen. Van eiser had, naar het oordeel van de rechtbank, verwacht kunnen worden dat hij deze simpele vragen kon beantwoorden, gelet op zijn gestelde interesse in het christendom.
Activiteiten en verandering
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser met zijn activiteiten niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij is bekeerd tot het christendom. De rechtbank stelt daarbij voorop dat eiser ten tijde van de gehoren nog geen concrete religieuze activiteiten had ondernomen. Dat kerkbezoeken niet mogelijk waren vanwege corona heeft verweerder geen verschonende reden hoeven vinden, nu eiser zich ook niet heeft ingespannen om bijvoorbeeld online deel te nemen aan kerkdiensten. Ook is niet gebleken dat eiser kerkdiensten heeft bijgewoond toen de kerken, vanaf eind 2021, weer fysiek toegankelijk waren. Uit de verklaringen die eiser heeft overgelegd van ouderlingen en kerkgangers kan worden afgeleid dat eiser pas vanaf 4 december 2022 kerkdiensten heeft bezocht. Verweerder heeft in eisers nadeel kunnen betrekken dat deze activiteiten dateren van ná het voornemen tot afwijzing van eisers asielaanvraag, en daarom weinig zeggen over de oprechtheid van eisers bekering. Daarnaast heeft eisers gemachtigde in de zienswijze, die is ingediend na 4 december 2022, niet genoemd dat eiser hier mee bezig was. Dit heeft verweerder opmerkelijk kunnen vinden.
Conclusie over het beroep
10. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eisers bekering ongeloofwaardig is. Aangezien de andere gebeurtenissen waarover eiser heeft verklaard in het verlengde liggen van eisers gestelde bekering, en eiser daartegen geen gronden heeft gericht, heeft verweerder ook eisers verklaringen over de andere relevante elementen ongeloofwaardig kunnen vinden.
11. Verweerder heeft de aanvraag daarom kunnen afwijzen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Vaalburg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Werkinstructie 2022/3, bekeerlingen en afvalligen.