In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij referente. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 13 april 2023, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing is op 7 december 2022 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 juli 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigden van eiser als verweerder aanwezig waren, evenals referente en haar familie.
Eiser, geboren in 1988 met de Marokkaanse nationaliteit, heeft op 6 oktober 2021 de aanvraag ingediend. Hij stelt een duurzame en exclusieve relatie te hebben met referente, die in 1993 is geboren en de Nederlandse nationaliteit heeft. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen omdat er onvoldoende bewijs was voor de relatie en omdat referente niet voldeed aan het middelenvereiste. De rechtbank heeft vastgesteld dat er veel tegenstrijdigheden en inconsistenties waren in de documenten die eiser had overgelegd ter ondersteuning van zijn aanvraag.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aan het middelenvereiste voldoet. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser, die zich baseerden op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris alle relevante omstandigheden heeft besproken en dat eiser zijn individuele situatie niet voldoende heeft onderbouwd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.