ECLI:NL:RBDHA:2023:22291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
SGR 23/6419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet na aantreffen van hennepkwekerij en wapens

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van zes maanden, zoals besloten door de burgemeester van Delft op 26 september 2023, op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had de woning gesloten na het aantreffen van een hennepkwekerij met 159 hennepstekken, alsook diverse vuurwapens en explosieven tijdens een politie-inval op 19 juli 2023. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de hoeveelheid aangetroffen stekken en de omstandigheden van de zaak. De verzoeker betoogde dat de hennepstekken niet voor verkoop waren en dat de sluiting onredelijk was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid. De voorzieningenrechter concludeert dat de sluiting noodzakelijk is voor het woon- en leefklimaat en dat de gevolgen voor de verzoeker niet onevenredig zijn. De verzoeker heeft geen bijzondere persoonlijke omstandigheden aangevoerd die de sluiting onredelijk zouden maken. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning door de burgemeester gehandhaafd blijft.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6419

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.G. Cantarella),
en

de burgemeester van Delft, de burgemeester

(gemachtigde: mr. B. Kaptein).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van zes maanden.
1.1.
Met het bestreden besluit van 26 september 2023 heeft de burgemeester besloten om met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet, de woning op het adres [adres] te [plaatsnaam] (de woning) te sluiten voor de duur van zes maanden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft voorafgaand aan de zitting desgevraagd bevestigd om in afwachting van de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening geen uitvoering te geven aan het bestreden besluit.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester en mr. M. Geron.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
3.1.
Op 19 juli 2023 heeft de politie naar aanleiding van een melding over een sterke hennepgeur de portiekwoning doorzocht. Bij die doorzoeking is een afgetimmerde ruimte aangetroffen voorzien van een koolstoffilter, afzuiging en speciale tl-buizen en waarin 159 hennepstekken stonden van zes tot zeven centimeter hoog. De politie heeft ook diverse vuurwapens, een boksbeugel en explosieven aangetroffen. Van deze doorzoeking heeft de politie op 2 augustus 2023 een op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte bestuurlijke rapportage naar de burgemeester toegezonden.
3.2.
Nu in de woning een hennepkwekerij was aangetroffen heeft de burgemeester bij het bestreden besluit op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de woning gesloten voor de duur van zes maanden. Volgens de burgemeester is hij daartoe bevoegd omdat een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. Daarbij heeft de burgemeester toepassing gegeven aan de Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Delft 2022 (de Beleidsregel). De aangetroffen goederen wijzen volgens de burgemeester op strafbare voorbereidingshandelingen. De burgemeester vindt dat sluiting van de woning noodzakelijk is en dat sluiting voor de duur van zes maanden niet onevenredig is gelet op de hoeveelheid aangetroffen drugs, het risico voor de omgeving, de aangetroffen wapens, de aard van de aangetroffen goederen en de wijze van gebruik van de aangetroffen goederen. Volgens de burgemeester is er sprake van handel in drugs.
Wat vindt verzoeker?
4.1.
Verzoeker stelt dat er geen sprake is van drugs in de woning voor verkoop, aflevering of verstrekking. De hennepstekken waren geen volgroeide of in bloei zijnde planten. De stekken waren niet voor de handel. Er werd geen elektriciteit illegaal afgetapt. De aangetroffen spullen zijn op zichzelf niet voldoende om drugshandel vanuit de woning vast te stellen. Van de boksbeugel wist hij niet meer dat die in de woning lag. De aangetroffen explosieven zijn onderdeel van een verzameling oude oorlogsvoorwerpen en hebben niets met drugshandel te maken.
4.2.
Daarnaast stelt hij dat de burgemeester met een waarschuwing had kunnen volstaan. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat bij een woningsluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet eerst een waarschuwing moet worden gegeven.
4.3.
Hij vindt dat hij door de sluiting onredelijk hard geraakt wordt. Hij kan vanwege zijn werk niet elders terecht. Hij raakt mogelijk zijn woning kwijt als de hypotheek wordt opgezegd.
Wat vindt de burgemeester?
5. De burgemeester heeft gemotiveerd op verzoekers gronden gereageerd. Zij blijft erbij dat zij in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van haar bevoegdheid op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
Is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
6.1.
Tussen partijen is allereest in geschil of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet. Zoals overwogen in de uitspraak van de Afdeling van 4 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4083, is het uitgangspunt dat bij een aanwezigheid van meer dan vijf planten in beginsel aannemelijk is dat de aangetroffen drugs deels of geheel bestemd waren voor verkoop, aflevering of verstrekking in of vanuit de woning of het bedrijf. In de woning van verzoeker zijn 159 hennepstekken aangetroffen. Gelet op deze hoeveelheid stekken, heeft de burgemeester zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter op het standpunt kunnen stellen dat het aannemelijk is dat de daarmee te verkrijgen hennep bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking. Dat de hennep alleen voor eigen gebruik is, acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen planten en het gebruik van professionele apparatuur. Daarnaast volgt uit de bestuurlijke rapportage dat er aanwijzingen zijn dat eerdere oogsten hebben plaatsgevonden. Als verklaring van de grote hoeveelheid stekken heeft verzoeker naar voren gebracht dat van deze hoeveelheid plantjes maar weinig overblijft omdat het zaad dat hij gebruikt niet alleen vrouwelijke planten oplevert. Met deze verklaring heeft verzoeker niet aannemelijk gemaakt alleen voor eigen gebruik te telen. Het is niet aannemelijk om te investeren in een product o.a. door gebruik van electriciteit, als je vooraf weet dat het gebruikte zaad tot een lage opbrengst kan leiden.
6.2.
Verzoeker stelt dat het nog maar de vraag is of de hoeveelheid aangetroffen stekken samen een gewicht vertegenwoordigen van meer dan 30 gram. Dit argument mist in deze zaak betekenis omdat de Opiumwet voor de bevoegdheid van de burgemeester tot sluiting geen onderscheid maakt tussen hennepstekken en hennepplanten. Niet in geschil is dat de verwachte opbrengst meer dan de toegestane gebruikershoeveelheid van 5 gram wiet zou zijn. Nu er geen sprake is van een geringe overschrijding van de gebruikershoeveelheid, is de burgemeester bevoegd de woning te sluiten.
6.3.
Nu de burgemeester al bevoegd is de woning op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet te sluiten, behoeft de vraag of in dit geval ook sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder b, in samenhang met de artikelen 11 en 11a, van de Opiumwet, geen bespreking.
6.4.
De voorzieningenrechter ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of de burgemeester in dit geval ook van die bevoegdheid gebruik heeft mogen maken. In dat verband moet worden beoordeeld aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is om het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde te beschermen en in hoeverre deze sluiting ook evenredig is.
Is er een noodzaak om de woning te sluiten?
6.5.
De voorzieningenrechter overweegt dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel. Hieraan doet niet af dat niet is gebleken van feitelijke handel in drugs in of vanuit de woning. Op de zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester toegelicht dat recentelijk nog in de directe omgeving van de woning meerdere woningen zijn gesloten wegens overtreding van de Opiumwet. Met deze uitleg heeft de burgemeester enigszins aannemelijk gemaakt dat de woning ligt in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk. De voorzieningenrechter overweegt dat de noodzaak om een woning te sluiten groter is als de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt, omdat een zichtbare sluiting door de burgemeester een signaal is dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit. Daarnaast heeft de burgemeester terecht in aanmerking genomen dat de politie via Meld Misdaad Anoniem een melding van een sterke hennepgeur rondom de woning heeft ontvangen. Gelet op deze geuroverlast dient de sluiting ook ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning. Daarbij komt dat een kweekruimte zoals die van eiser een brandgevaarlijke situatie in de directe omgeving kan veroorzaken.
6.6.
Gelet hierop is de noodzaak van de sluiting gegeven en was er geen aanleiding om met een waarschuwing te volstaan. Dit neemt niet weg dat de sluiting van de woning ook evenwichtig moet zijn.
Is de sluiting evenredig?
6.7.
Verzoeker heeft geen bijzondere persoonlijke omstandigheden aangevoerd die maken dat de gevolgen van sluiting van de woning onevenredig zijn. Inherent aan een sluiting van een woning is dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Niet gebleken is dat het voor verzoeker niet mogelijk is om aan vervangende woonruimte te komen. Op de zitting heeft verzoeker verklaard dat hij bij zijn ouders zal proberen te verblijven. De burgemeester heeft aangegeven dat als het niet lukt om andere woonruimte te vinden, verzoeker zich kan melden bij het Sociaal Team van Delft Support of de opvang van dak- en thuislozen (Noodopvang Perspectief).
6.8.
Verzoekers betoog dat de hypotheekverstrekker vanwege de sluiting de hypothecaire lening zal opzeggen, is een omstandigheid waarmee de burgemeester nu al rekening hoeft te houden omdat verzoeker op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat deze situatie zich ook zal voordoen.
6.9.
De voorzieningenrechter acht de sluiting van de woning niet onevenredig en er was voor de burgemeester dan ook geen reden om voor sluiting af te zien.
Is de duur van de sluiting evenredig?
6.10.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de duur van de sluiting niet evenredig is. De burgemeester heeft onder verwijzing naar de Beleidsregel gemotiveerd dat in het geval er sprake is van een ernstig geval in beginsel een sluitingsduur van minimaal zes maanden geldt. De voorzieningenrechter geeft in deze spoedprocedure geen oordeel over de maximale duur van de sluiting. De discussie over de vraag of een sluitingsduur van zes maanden in dit geval al dan niet proportioneel is, kan in bezwaar worden gevoerd. Nu er geen sprake is van loop van personen naar de woning en niet is gebleken van feitelijke handel in drugs, geeft de voorzieningenrechter de burgemeester in overweging om te onderzoeken of er aanleiding is om terug te komen van het standpunt dat er sprake is van een ernstig geval en of niet met een kortere sluitingsduur kan worden volstaan.
6.11.
Om te voorkomen dat een beslissing over de sluitingsduur door tijdsverloop wordt achterhaald, zal de burgemeester voortvarend op het bezwaar moeten beslissen.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning mag sluiten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.