ECLI:NL:RBDHA:2023:22321

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
EOB-1-2022012165
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag ex artikel 552a Sv in verband met Europees Onderzoeksbevel

Op 27 januari 2023 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beklag ex artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 1988, had een klaagschrift ingediend voor de teruggave van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag en luxe goederen, in het kader van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) van de Spaanse autoriteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klager niet in kennis was gesteld van het rechtsmiddel, maar oordeelde desondanks dat hij ontvankelijk was in zijn beklag. De officier van justitie stelde dat het klaagschrift te laat was ingediend en dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de voorwerpen, aangezien het EOB nog steeds van kracht was en het onderzoek door de Spaanse autoriteiten nog liep. De rechtbank oordeelde dat de in beslag genomen voorwerpen verband hielden met het EOB en dat er een voortdurend belang van strafvordering was dat teruggave verhinderde. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, ondanks dat de wettelijke termijn voor de beschikking was overschreden, omdat deze termijn niet was bedoeld om de belangen van individuele betrokkenen te waarborgen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Strafrecht .
Lurisnummer: EOB-1-2022012165 Raadkamernummer: 22-026918
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het beklag ex artikel 552a juncto artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. S. Schilder, Maliebaan 57 te Utrecht (hierna: de klager).

1.Inleiding

Naar aanleiding van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB) van de Spaanse autoriteiten is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek onder andere beslag gelegd op een geldbedrag van€ l 0.620,-, alsmede vijf lege Rolex dozen, een zwarte iPhone, een zilveren iPhone, twee Louis Vuitton rugtassen en vier Louis Vuitton handtassen.
De klager heeft op 24 november 2022 bij deze rechtbank een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend, strekkende tot teruggave van voormelde voorwerpen.

2.De procedure in raadkamer

De rechtbank heeft dit beklag op 13 januari 2023 in raadkamer behandeld en heeft kennisgenomen van het dossier met bovengenoemd lurisnummer.
De klager is niet verschenen, hoewel hij goed is opgeroepen. Aanwezig was zijn advocaat, mr. Y. Bouchikhi, waarnemend voor mr. S. Schilder. De officier van justitie, mr. L.T. Bregman, is gehoord.

3.Het standpunt van klager

Aangaande de ontvankelijkheid van de klager in het beklag heeft diens advocaat zich op het standpunt gesteld dat de klager niet in kennis is gesteld van het rechtsmiddel en zodoende niet in staat was eerder een klaagschrift in te dienen.
De advocaat van de klager heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het belang van strafvordering zich niet verzet tot teruggave van de in beslag genomen voorwerpen. Nu het Europees Arrestatie Bevel (hierna: EAB) dat tegen de klager was uitgevaardigd door de Spaanse autoriteiten is ingetrokken, moet dat ook gevolgen hebben voor het EOB. Daarbij komt dat niet is gebleken dat de in beslag genomen voorwerpen in enige relatie staan tot (het onderzoek naar) de misdrijven waar de klager door de Spaanse autoriteiten van verdacht wordt, aldus de advocaat van de klager.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de klager niet­ ontvankelijk is in zijn beklag, omdat het klaagschrift te laat is ingediend. Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het beklag ongegrond moet worden
verklaard. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, nu het EOB niet is ingetrokken, de Spaanse autoriteiten recent hebben bevestigd dat het onderzoek nog loopt en er een relatie bestaat tussen de in beslag genomen voorwerpen en het EOB.

5.Het oordeel van de rechtbank

5.1
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het beklag, nu de erkenning en tenuitvoerlegging van het EOB is geschied door de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag.
5.2
De ontvankelijkheid van de klager
Ingevolge artikel 5.4.10 Sv moet een klaagschrift tegen inbeslagname
naaraanleiding van een EOB binnen veertien dagen na kennisgeving van het rechtsmiddel worden ingediend bij de rechtbank.
Volgens het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 14 oktober 2022 heeft de politie op 14 oktober 2022 in het arrestantenverblijf in Gouda aan de klager een zogeheten "beklag brief' verstrekt met een lijst van in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank heeft op zich geen reden om te twijfelen aan de juistheid van dit ambtsedige proces-verbaal. In het dossier ontbreekt evenwel een afschrift van deze brief en in het proces-verbaal staat ook niet (kort) weergegeven wat de inhoud van deze brief was. De rechtbank kan daarom niet met voldoende zekerheid vaststellen dat in deze brief de termijn voor het instellen van beklag tegen de inbeslagname was vermeld. Bij die stand van zaken acht de rechtbank de klager ontvankelijk in zijn beklag.
5.3
De inhoudelijke beoordeling
De toetsing van de beklagrechter in verband met de rechtmatigheid van het beslag en de voortduring van het beslag omvat de vraag of aan de eisen van de wet is voldaan, en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden. Het beklag over de rechtmatigheid van de inbeslagneming dan wel voortduring van het beslag kan tevens betrekking hebben op de gevolgen van de eventuele overdracht van het beslag.
Voor wat betreft de vraag of is voldaan aan de eisen van de wet en of anderszins geen fundamentele beginselen zijn geschonden, dient te worden gekeken naar de bepalingen met betrekking tot de erkenning en uitvoering. Een eventuele toetsing die de rechter uitvoert, mocht een beroep worden gedaan op de zorgvuldigheidseis, kan niet anders dan marginaal zijn, en betreft enkel de zorgvuldigheid waarmee de officier van justitie zijn afweging heeft gemaakt.
Evenals in beklagprocedures naar aanleiding van beslag dat is gelegd in een Nederlands strafrechtelijk onderzoek behelst de toets van de rechter verder of het belang van strafvordering zich tegen teruggave verzet. Die toets blijft marginaal, nu de omstandigheid dat een staat een EOB uitvaardigt in een (kennelijk) lopend onderzoek of strafrechtelijke procedure voldoende is om dit strafvorderlijk belang aan te nemen. Het is immers niet aan de Nederlandse rechter om onderzoek te doen naar de gronden voor het uitvaardigen van het onderliggende rechtshulpverzoek.
De rechtbank stelt vast dat de Spaanse autoriteiten een EOB hebben uitgevaardigd, in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek. Dit EOB is door de officier van justitie erkend en tenuitvoergelegd. Daarbij is gebruik gemaakt van de bevoegdheid als nee gelegd in artikel 94 en 104 Sv. De inzet van de bevoegdheden is naar Nederlands recht rechtmatig geschied en er doen zich geen weigeringsgronden als bedoeld in artikel 5.4.4 Sv voor.
Anders dan de advocaat van klager heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen verband houden met hetgeen is vermeld in EOB. De Spaanse autoriteiten hebben in het EOB verzocht om:
-
"location of invoices, contracts, or other legal business on any medium that the investigated have carried out and that provide evidence of money laundering or crimes against the property of the defendants",
-
"location of effects, means, evidence, profits, as wel/ as the transformation that they might have suffered, which are related to the investigation, such as clothing or utensils predisposed for the committal of robberies at ATM's, as well as weapons, narcotic substances or other effects or any other type of product that could have been obtained as a result of the investigated crimes"en
-
"the seizure of all objects, assets, or proceeds of crime, mainly cash, above the minimum amounts established for the object of life support".
De in beslag genomen voorwerpen betreffen een aanzienlijk geldbedrag en (mogelijk) waardevolle voorwerpen, zodat deze binnen de reikwijdte van het EOB vallen. Dat geldt ook voor de in beslag genomen iPhones, nu de •informatie die op de telefoons staat van belang kan zijn voor het onderzoek.
Nu het onderzoek door de Spaanse autoriteiten blijkens navraag door de officier van justitie nog loopt, het EOB - anders dan het EAB - niet is ingetrokken, en de Spaanse autoriteiten niet hebben medegedeeld af te zien van het beslag, is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook een voortdurend belang van strafvordering dat zich verzet tegen teruggave van de voorwerpen. Gelet op vorenstaande moet het beklag ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede constateert de rechtbank dat de in artikel 5.4.10, vierde lid, Sv neergelegde wettelijke termijn van dertig dagen om tot een beschikking te komen, is overschreden. Dit heeft echter geen gevolgen voor de beoordeling van het beklag, nu deze krappe termijn - evenals de andere termijnen met betrekking tot het EOB - tot doel heeft de doorlooptijden in de internationale samenwerking te beknotten en niet het borgen van de belangen van individuele betrokkenen.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. B.W. Mulder, rechter, in tegenwoordigheid van S.J.H. Oosterloo LL.M, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2023.