ECLI:NL:RBDHA:2023:2235
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering en geschiktheid van functies in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023, met zaaknummer SGR 21/5804, staat de WIA-uitkering van eiseres centraal. Eiseres, die tot 1 augustus 2016 werkzaam was als operations agent, heeft zich op 31 mei 2017 ziekgemeld. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering heeft de verzekeringsarts eiseres op 1 mei 2019 beoordeeld en vastgesteld dat zij 55,03% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat haar geen recht op een WIA-uitkering toekende. De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2022 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige kritisch bekeken. Eiseres voerde aan dat er geen psychiatrische expertise was uitgevoerd en dat er geen informatie was opgevraagd bij haar behandelaars. De rechtbank oordeelde echter dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig was, omdat de verzekeringsarts voldoende informatie had om tot een oordeel te komen. Eiseres had ook aangevoerd dat haar eczeem haar ongeschikt maakte voor bepaalde functies, maar de rechtbank concludeerde dat de beperkingen al adequaat waren vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).
De rechtbank oordeelde dat de overgebleven functies, zoals administratief medewerker en productiemedewerker, geschikt waren voor eiseres, ondanks haar bezwaren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar droeg verweerder wel op het griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.