ECLI:NL:RBDHA:2023:2266

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft eiseres, een vreemdeling, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar ongehuwde partner in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden voor een mvv, met name de eis van een duurzame en exclusieve relatie. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en aanvullende bewijsstukken overgelegd, waaronder chatgesprekken en een relatieverklaring van haar partner. De Staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond zonder eiseres en haar partner te horen, wat eiseres aanvoerde als schending van de hoorplicht.

De rechtbank heeft de zaak op 12 januari 2023 behandeld. Eiseres betoogde dat de hoorplicht was geschonden en dat de Staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de aard van hun relatie. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris in dit geval niet verplicht was om eiseres en haar partner te horen, omdat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor de duurzaamheid en exclusiviteit van hun relatie. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de relatie niet voldoende was aangetoond en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij aanvragen voor een mvv en de voorwaarden die daarbij gelden, evenals de beoordelingsruimte van de Staatssecretaris in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/4692

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser] (eiseres)
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.H. Diels),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris)

(gemachtigde: mr. S. Pols).

Waar gaat deze zaak over?

1. Op 27 mei 2021 heeft referent namens eiseres een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ’. Aan deze aanvraag is het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres en referent zijn ongehuwde partners. Zij hebben een duurzame relatie met elkaar. Op 8 juni 2020 hebben zij elkaar leren kennen en sinds 15 augustus 2020 hebben zij een affectieve relatie. In november 2020 is eiseres weer teruggekeerd naar China.
2. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het besluit van 26 oktober 2021 (het primaire besluit) afgewezen, omdat niet wordt voldaan aan alle voorwaarden om voor een mvv in aanmerking te komen. De staatssecretaris stelt dat niet is aangetoond dat tussen referent en eiseres sprake is van een duurzame en exclusieve relatie die op een lijn te stellen valt met een huwelijk.
3. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt. In bezwaar heeft eiseres aanvullend bewijs overgelegd dat bestaat uit chatgesprekken, video screenshots en een relatieverklaring van referent. De staatssecretaris heeft het bezwaar met het besluit van 1 juli 2022 ongegrond verklaard (het besluit op bezwaar). Volgens de staatssecretaris leidt het bezwaar en de aanvullende stukken die zijn overgelegd niet tot een ander besluit. Omdat er geen twijfel bestaat over dat het bezwaar ongegrond is, heeft de staatssecretaris eiseres (en referent) niet gehoord in bezwaar.
4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van de staatssecretaris, de tolk, H.C. Chiu, en referent, [referent] .

Beoordeling door de rechtbank

Is de hoorplicht geschonden?
5. Eiseres betoogt dat de hoorplicht is geschonden. Eiseres verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 juli 2022. [1] Eiseres heeft in bezwaar expliciet verzocht om een hoorzitting omdat zij en referent slecht in staat zijn om zichzelf schriftelijk uit te drukken. Verder had de staatssecretaris aanleiding moeten zien om te horen vanwege het type zaak. In de zaak van eiseres spelen artikel 8 EVRM aspecten een rol die maken dat er sprake is van een grote beoordelingsruimte. Op de zitting voert eiseres aan dat de staatssecretaris had moeten horen om opheldering te krijgen over de ongerijmdheden die hij aan eiseres heeft tegengeworpen.
6. De rechtbank stelt voorop dat volgens bovengenoemde uitspraak van de Afdeling het uitgangspunt is dat een vreemdeling in bezwaar moet worden gehoord en dat daar, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, vanaf kan worden gezien. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris in dit geval heeft kunnen afzien van het horen van eiseres en referent. Daartoe vindt de rechtbank het volgende van belang.
7. In de eerste plaats is eiseres in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken waaruit zou blijken dat zij en referent een duurzame en exclusieve relatie hebben. Eiseres heeft hier summier gebruik van gemaakt. Vervolgens hebben eiseres en referent in bezwaar nauwelijks meer toelichting gegeven en stukken overgelegd dan in de aanvraagfase. In de bezwaarfase heeft eiseres weliswaar aanvullend bewijs overgelegd dat bestaat uit een verklaring van referent, chatgesprekken en screenshots van videogesprekken, maar soortgelijke stukken (met een soortgelijke inhoud) had eiseres ook al in de aanvraagfase ingediend. De staatssecretaris heeft bovendien terecht gesteld dat de nieuwe stukken niet meer bewijs leveren van een duurzame en exclusieve relatie, maar alleen maar tegenstrijdigheden oproepen. Het standpunt van eiseres dat zij en referent gehoord zouden moeten worden, zodat de staatssecretaris de ongerijmdheden die hij aan eiseres heeft tegengeworpen opgehelderd kan krijgen, volgt de rechtbank niet. Het is in eerste instantie aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij een duurzame en exclusieve relatie met referent heeft en dat heeft zij onvoldoende gedaan. Bovendien heeft de staatssecretaris te kennen gegeven dat hij een hoorzitting niet nodig vindt, omdat hij geen vragen heeft aan eiseres en referent over de stukken. Tot slot acht de rechtbank van belang dat eiseres niet concreet heeft aangegeven waarom zij en referent slecht in staat zouden zijn om zichzelf schriftelijk uit te drukken over hun relatie. Eiseres heeft schriftelijke verklaringen van referent overgelegd. Op de zitting is bovendien gevraagd waarom zij en referent niet goed in staat zouden zijn om zich schriftelijk uit te drukken en wat zij bij een hoorzitting nog zouden willen verklaren, maar daar is geen concreet antwoord op gekomen.
8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris in dit geval van het horen in bezwaar af heeft kunnen zien.
Is er sprake van een duurzame en exclusieve relatie?
9. Eiseres voert verder aan dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat onvoldoende is aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Eiseres heeft foto’s overgelegd van haar en referent. Het is onduidelijk welke criteria de staatssecretaris heeft gehanteerd bij de beoordeling van de kwaliteit van deze foto’s. De staatssecretaris heeft daarnaast onvoldoende rekening gehouden met het feit dat referent 60 jaar is en vanwege zijn leeftijd niet veel foto’s maakt. De foto’s zijn daarom veelal door derden gemaakt. Eiseres heeft ook chatgesprekken van haar en referent overgelegd. Het standpunt van de staatssecretaris dat het onmogelijk is dat op 5 november 2021 om 12.54 uur drie verschillende berichten zijn verstuurd kan eiseres niet volgen. Volgens eiseres is dat wel goed mogelijk. Verder staat in het bestreden besluit dat eiseres meer bewijs had kunnen overleggen zoals het gestelde overmaken van ‘
gel’door de referent. Als hier geld mee wordt bedoeld, stelt eiseres dat dit een onzorgvuldigheid is van de staatssecretaris.
10. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een exclusieve en duurzame relatie tussen eiseres en referent. Het is in eerste instantie aan eiseres om dat aannemelijk te maken. De stukken die eiseres daartoe heeft overgelegd en de toelichting die zij daarbij heeft gegeven, heeft de staatssecretaris onvoldoende mogen vinden. De verklaringen van referent over de relatie en het ontstaan daarvan zijn wisselend. Daarnaast zien de overgelegde chatberichten op een korte periode en blijkt daaruit dat er oppervlakkig met elkaar wordt gecommuniceerd, terwijl eiseres tegelijkertijd stelt dat zij elke dag met referent contact heeft via de chat. Met de foto’s heeft eiseres evenmin het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie aannemelijk gemaakt. Dat referent op zijn leeftijd niet veel foto’s maakt, maakt niet dat de staatssecretaris niet aan eiseres heeft mogen tegenwerpen dat de gestelde relatie onvoldoende is onderbouwd. Het lag namelijk op de weg van eiseres om in dat geval op andere manieren de gestelde relatie aannemelijk te maken. Dat heeft eiseres – ook in beroep – onvoldoende gedaan. Wat eiseres verder heeft aangevoerd over het tijdstip van de chatgesprekken en het opschrijven van ‘
gel’ in plaats van ‘
geld’, maakt het voorgaande niet anders.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2023.
De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.