In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas is verleend voor de uitbreiding van een woning. Eisers, bewoners van een naastgelegen woning, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunningverlening, omdat zij menen dat de uitbreiding leidt tot een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat en dat er sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder een omgevingsvergunning heeft gekregen voor het bouwen van een dakkapel en het uitbreiden van de woning, waarbij de uitbreiding buiten het bouwvlak ligt en dichterbij de perceelgrens dan toegestaan. De rechtbank heeft overwogen dat de belangen van de eisers niet onevenredig worden geschaad door de dakkapellen, aangezien aan het wonen in een stedelijk gebied een zekere beperking van de privacy inherent is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vergunning in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en dat er geen strijd is met de welstandsnota.
Daarnaast heeft de rechtbank de stelling van eisers over de evidente privaatrechtelijke belemmering verworpen. De rechtbank concludeert dat de afstand van de raampartij tot de perceelsgrens meer dan twee meter bedraagt, waardoor er geen sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de handhaving van de airco-installatie van de vergunninghouder buiten de omvang van het geding valt. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.