ECLI:NL:RBDHA:2023:2326
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving omgevingsvergunning en de vraag naar afwijkingen in de bouw van een tuinhuis
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hillegom, dat hun verzoek om handhavend op te treden tegen een tuinhuis heeft afgewezen. De rechtbank heeft op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouders in afwijking van de verleende omgevingsvergunning hebben gebouwd, maar dat handhaving in dit geval onevenredig zou zijn.
Eisers, wonende aan de [adres] [nummer 2], hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 22 juli 2019 aan de vergunninghouders is verleend voor het vervangen van een tuinhuis. Zij stelden dat de overkapping aan de linkerzijde van het tuinhuis is geplaatst, terwijl deze volgens de vergunning aan de rechterzijde had moeten komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning niet ter beoordeling voorligt, omdat daartegen geen rechtsmiddelen zijn aangewend.
De rechtbank concludeert dat het tuinhuis op de juiste locatie is geplaatst, maar dat de overkapping verkeerd is gepositioneerd. De rechtbank oordeelt dat de motivering van het bestreden besluit ondeugdelijk is, omdat verweerder niet heeft aangetoond dat er geen afwijking van de vergunning is. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten en bepaald dat het college het door eisers betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.