ECLI:NL:RBDHA:2023:2341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
NL23.4362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een Ghanese vreemdeling met homoseksuele geaardheid en de beoordeling van de asielaanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Ghanese vreemdeling, eiser, die zich in Nederland bevindt. Eiser heeft tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij hem de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid niet kan terugkeren naar Ghana en dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld bij het omzetten van de maatregel van bewaring.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 2 februari 2023 een asielaanvraag heeft ingediend en dat de maatregel van bewaring tijdig is omgezet naar de juiste wettelijke grondslag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gronden voor de bewaring, zowel zwaar als licht, feitelijk juist zijn en voldoende zijn toegelicht. Eiser heeft de gronden van de maatregel niet betwist, en de rechtbank heeft geen onrechtmatigheid in de bewaring kunnen vaststellen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4362

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Eiser heeft zich desgevraagd op 20 februari 2023 akkoord verklaard met schriftelijke afdoening. Op 22 februari 2023 heeft eiser de gronden van het beroep ingediend. Verweerder heeft op 22 februari 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op 22 februari 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Ghanese nationaliteit te hebben.
Grondslag van de maatregel van bewaring
2. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld door de maatregel van bewaring pas op 2 februari 2023 om te zetten van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw naar artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Vw. Eiser heeft tijdens het gehoor op 20 januari 2023 en tijdens het vertrekgesprek op 23 januari 2023 kenbaar gemaakt dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid niet kan terugkeren naar Ghana. Verweerder had daaruit moeten afleiden dat eiser internationale bescherming zocht.
3. De rechtbank stelt vast dat eiser reeds tijdens het beroep tegen de eerder aan hem opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw heeft aangevoerd dat zijn verklaringen over het niet kunnen terugkeren naar Ghana vanwege zijn homoseksuele geaardheid moesten worden aangemerkt als een asielaanvraag. Deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, heeft bij uitspraak van 7 februari 2023 geoordeeld dat verweerder eisers verklaringen terecht niet heeft opgevat als een asielaanvraag. [1] Gelet hierop staat vast dat de bewaring tot de datum van het sluiten van het onderzoek in die procedure, 1 februari 2023, op de juiste wettelijke grondslag voort heeft geduurd. Uit het dossier blijkt dat eiser op 2 februari 2023 een asielaanvraag heeft ondertekend. De maatregel is daarna tijdig, namelijk nog diezelfde dag, omgezet naar artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Vw. Niet in geschil is dat dit de juiste grondslag is. De beroepsgrond slaagt niet.
Gronden van de maatregel van bewaring
4. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de bewaring noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag. Verweerder heeft als zware gronden [2] vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden [3] vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
5.
Tevens heeft verweerder in de maatregel van bewaring overwogen dat eiser in bewaring werd gehouden in het kader van een terugkeerprocedure uit hoofde van de Terugkeerrichtlijn, [4] reeds de mogelijkheid van toegang tot de asielprocedure heeft gehad en op redelijke gronden kan worden aangenomen dat hij de aanvraag louter heeft ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of te verijdelen.
6. Eiser heeft de gronden die aan de maatregel ten grondslag liggen niet betwist. De zware en lichte gronden zijn naar het oordeel van de rechtbank feitelijk juist en voldoende toegelicht, zodat deze aan de maatregel ten grondslag mogen worden gelegd en de maatregel kunnen dragen.
Ambtshalve toets [5]
7. Ook ambtshalve toetsing leidt niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL23.2172, rechtsoverweging 1.3.
2.Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
3.Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
4.Richtlijn 2008/115/EG.
5.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.