In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft, is op 6 februari 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Eiser heeft op 13 februari 2023 ingestemd met schriftelijke afdoening en heeft op 20 februari 2023 de gronden van het beroep ingediend. De rechtbank heeft het onderzoek op 22 februari 2023 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring op de juiste grondslag is opgelegd, aangezien er concrete aanknopingspunten zijn dat de Dublinverordening op eiser van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, onderbouwd door zowel zware als lichte gronden. Eiser heeft de gronden voor de maatregel niet betwist, en de rechtbank concludeert dat deze gronden feitelijk juist en voldoende toegelicht zijn.
Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in de voorbereiding van de overdracht aan Spanje. De rechtbank oordeelt echter dat uit de gedingstukken blijkt dat er stappen zijn ondernomen, en dat eerdere overdrachten van eiser aan Spanje binnen een redelijke termijn hebben plaatsgevonden. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.