ECLI:NL:RBDHA:2023:2351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
NL22.9884
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft eiser op 30 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 10 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 23 augustus 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desgevraagd aangegeven het beroep te handhaven voor zover dit betrekking heeft op een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank oordeelt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen. Hierdoor heeft eiser, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, geen procesbelang meer, en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Eiser heeft echter terecht beroep ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.9884

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 30 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 10 november 2021.
Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiser meegedeeld het beroep te handhaven voor zover dit ziet op een proceskostenveroordeling.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, wordt geoordeeld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen, zodat eiser gelet op het bepaalde in artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Eiser heeft vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag terecht beroep ingesteld bij de rechtbank. Daarom is dit aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing, aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.