In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opvolgende asielaanvraag van een Ugandese eiseres. De eiseres, die lid is van de politieke partij Forum voor Democratic Change (FDC), heeft eerder asiel aangevraagd, maar deze aanvraag werd in 2017 afgewezen. In haar nieuwe aanvraag, ingediend op 6 januari 2021, stelde zij dat zij bedreigd werd vanwege haar kritiek op de Ugandese overheid op sociale media. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde de aanvraag echter niet-ontvankelijk, omdat er geen nieuwe elementen waren die relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag.
De rechtbank heeft de zaak op 6 december 2022 behandeld, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet voldoende nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die haar aanvraag konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de politieke overtuiging van de eiseres niet geloofwaardig was, omdat zij deze niet expliciet als asielmotief had gepresenteerd. Bovendien werd het overgelegde krantenartikel dat de eiseres had ingediend als ongeloofwaardig beoordeeld, omdat het vals was bevonden.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Uganda te vrezen had voor vervolging vanwege haar uitlatingen op sociale media. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Staatssecretaris. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat een rechtsmiddel open tegen deze beslissing.