ECLI:NL:RBDHA:2023:2363
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake handhaving van stallen van scooters in appartementen
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een handhavingsverzoek dat door de gemeente is gehonoreerd, gericht op het onrechtmatig stallen van scooters in de algemene ruimtes van appartementen. Eiser, die zich niet gehoord voelde in de bezwaarprocedure, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente om het bezwaar ongegrond te verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op de hoogte was van de digitale hoorzitting en dat hij zonder bericht van verhindering niet is verschenen. De rechtbank oordeelt dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen en dat er geen schending van de hoorplicht heeft plaatsgevonden. Eiser had eerder contact kunnen opnemen met de gemeente om zijn voorkeur voor een fysieke hoorzitting te bespreken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.