ECLI:NL:RBDHA:2023:2370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
NL22.10067 en AWB 21.6444
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige en inreisverbod

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, geboren in 1964 met de Turkse nationaliteit, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor 'arbeid als zelfstandige' bij een specifiek bedrijf, maar deze aanvraag werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser geen machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) had en niet voldeed aan het documentatievereiste. Eiser had eerder een inreisverbod opgelegd gekregen en had in beroep gegaan tegen de afwijzing van zijn aanvraag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aan het documentatievereiste voldeed, wat inhoudt dat hij niet de benodigde documenten had overgelegd die vereist zijn voor de aanvraag van een verblijfsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de documenten die eiser had ingediend onvoldoende waren en niet voldeden aan de eisen die in de Vreemdelingencirculaire zijn gesteld. Eiser had ook aangevoerd dat het inreisverbod in strijd was met de standstill-bepaling, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet opging omdat de rechtmatigheid van het inreisverbod al vaststond.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gedaan en dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.10067 en AWB 21.6444

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.P. Sanchez Montoto),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

Procesverloop

Bij besluit van 10 augustus 2015 is aan eiser een inreisverbod (en terugkeerbesluit) opgelegd.
Bij besluit van 14 oktober 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van tot verlening van een verblijfsvergunning voor ‘arbeid als zelfstandige’ bij ‘ [bedrijfsnaam] ’ afgewezen.
Bij besluit van 3 mei 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij om een voorlopige voorziening verzocht.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde hebben op voorhand aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1964 en heeft de Turkse nationaliteit.
1.1.
Eiser heeft op 9 augustus 2021 een aanvraag ingediend tot verlening van een
verblijfsvergunning regulier met als doel ‘arbeid als zelfstandige’ bij ‘ [bedrijfsnaam] ’.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder eisers aanvraag afgewezen, omdat eiser geen machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) heeft en verweerder geen aanleiding ziet om eiser van het mvv-vereiste vrij te stellen. Verweerder heeft zich, samengevat, op het standpunt gesteld dat eiser niet heeft voldaan aan het documentatievereiste. De aanvraag is daarom niet voor advies voorgelegd aan de onder de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken (EZK) werkzame Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Verweerder heeft de aanvraag ook afgewezen omdat eiser een gevaar is voor de openbare orde.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij doet een beroep op de standstill-bepaling [1] op grond waarvan het mvv-vereiste niet op hem van toepassing zou zijn. Voorts voldoet hij aan het documentatievereiste en is er ten onrechte geen advies aangevraagd bij de Minister van Economische Zaken (agentschap RvO). Bovendien is hij geen gevaar voor de openbare orde. Verweerder heeft ten onrechte niet getoetst of zijn persoonlijke gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Tot slot stelt eiser zich op het standpunt dat het inreisverbod in strijd is met de standstill-bepaling.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Documentatievereiste
4. De rechtbank is van oordeel verweerder terecht heeft gecocludeerd dat eiser niet heeft voldaan aan het documentatievereiste. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij vindt dat eiser niet aan het documentatievereiste heeft voldaan.
5. Met het “documentatievereiste” wordt bedoeld de documenten die moeten worden overgelegd bij een aanvraag voor een verblijfsvergunning onder de beperking “arbeid als zelfstandige”. Het documentatievereiste is neergelegd in paragraaf B6/4.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000, in bijlage 8aa van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en op het aanvraagformulier is vermeld welke (financiële) gegevens moeten worden overgelegd en dat deze moeten zijn gecontroleerd door een daartoe bevoegde externe adviseur.
6. De rechtbank stelt vast dat het ondernemingsplan dat eiser heeft overgelegd in summiere en in algemene bewoordingen is opgesteld en geen op het bedrijf toegespitste markt- en concurrentie analyse bevat. Ook is de expertise van eiser slechts onderbouwd met een enkele referentie hetgeen de rechtbank onvoldoende acht. Ook het financiële plan is onvoldoende onderbouwd, nu definitieve jaarrekeningen, tussentijdse balansen en exploitatieoverzichten en inkoopfacturen ontbreken. Het overleggen van een enkel afschrift van de zakelijke rekening maakt dat niet anders. Evenmin is gebleken dat de wel overgelegde gegevens zijn gecontroleerd door een bevoegd extern adviseur.
7. Het ondernemingsplan bevat dus niet de in het beleid genoemde stukken. De aanvraag voldoet daarom niet aan het documentatievereiste, waardoor verweerder de aanvraag niet hoefde voor te leggen aan de RvO. Verweerder mocht de aanvraag afwijzen.
MVV-vereiste
8. Het betoog van eiser dat het stellen van het mvv-vereiste in strijd is met de zogeheten standstill-bepaling van artikel 41 van het Aanvullend protocol van 23 november 1970 bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, slaagt niet. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling kan, met inachtneming van de standstill-bepaling, aan Turkse vreemdelingen die een aanvraag hebben ingediend voor verblijf voor het verrichten van arbeid als zelfstandige niet de mvv-eis worden tegengeworpen, zonder voorafgaand onderzoek naar de vraag of overigens aan de vereisten voor verlening van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt voldaan. [2] Uit het bestreden besluit blijkt dat het mvv-vereiste niet aan eiser is tegengeworpen dan nadat eerst is beoordeeld of hij als Turkse zelfstandige in aanmerking kwam voor toelating in Nederland. Omdat verweerder, zoals hiervoor is overwogen, terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet heeft voldaan aan het documentatievereiste en daarmee niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij met de door hem beoogde/uitgevoerde arbeid als zelfstandige een wezenlijk Nederlands belang dient - en eiser dus niet wordt toegelaten - heeft verweerder vervolgens terecht overeenkomstig het systeem van de Vw 2000 vastgesteld dat daarmee evenmin is voldaan aan de voorwaarde om te worden vrijgesteld van het mvv-vereiste. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in lijn met voornoemde jurisprudentie heeft besloten en dat het tegenwerpen van het mvv-vereiste dan ook niet in strijd is met de standstill-bepaling.
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met verweerder van oordeel dat de aanvraag op juiste gronden is afgewezen.
Openbare orde
10. Nu hetgeen hiervoor is overwogen reeds leidt tot de conclusie dat verweerder de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen kan de vraag of verweerder ook op grond van de openbare orde de aanvraag mocht afwijzen onbesproken blijven.
Inreisverbod
11. Het standpunt van eiser dat het inreisverbod in strijd is met de standstill-bepaling kan niet slagen nu de rechtmatigheid van het op 15 augustus 2015 aan eiser opgelegde inreisverbod in rechte vaststaat. Hetgeen eiser in beroep heeft aangevoerd over het inreisverbod kan niet aan deze vaststelling afdoen.
Conclusie
13. Het beroep is ongegrond. Gezien deze beslissing van de rechtbank over het beroep van eiser, is er geen reden meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Tegen de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol EEG/Turkije.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 6 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC6595 en van 31 januari 2013, zaaknummer 201205761/1/V1.