ECLI:NL:RBDHA:2023:2399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.7066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, had een verzoek ingediend om vergoeding van zijn proceskosten, omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Verzoeker had op 21 april 2022 beroep aangetekend tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Op 2 juni 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft overwogen dat, omdat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, er vanuit kan worden gegaan dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op een bedrag van € 418,50, rekening houdend met de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.7066
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
Verzoeker is op 21 april 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 2 juni 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag
van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Zoon, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 januari 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.