ECLI:NL:RBDHA:2023:2415

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.17610
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na niet tijdig beslissen op aanvraag

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S. Kalu, hebben een verzoek ingediend bij de rechtbank omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op hun aanvraag. De verzoekers zijn op 5 september 2022 in beroep gegaan, waarna de verweerder op 14 november 2022 alsnog een beslissing heeft genomen. De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft overwogen dat verzoekers recht hebben op vergoeding van hun proceskosten, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, waarbij rekening is gehouden met een wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Verzoekers zijn vrijgesteld van griffierecht. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoekers. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.17610
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] , [verzoeker 4] , [verzoeker 5] , [verzoeker 6] , [verzoeker 7]en
[verzoeker 8], verzoekers
V-nummers: [V Nummer 1] , [V Nummer 2] , [V Nummer 3] , [V Nummer 4] , [V Nummer 5] ,
[V Nummer 6] , [V Nummer 7] en [V Nummer 8]
(gemachtigde: mr. S. Kalu), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekers om vergoeding van hun proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoekers zijn op 5 september 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag. Op 14 november 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op hun aanvraag. Verzoekers hebben daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft op 12 januari 2023 gereageerd op het verzoek van verzoekers en
aangegeven bereid te zijn een bedrag van € 418,50 te willen betalen.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoekers in beroep zijn gegaan een beslissing heeft genomen, krijgen verzoekers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt.
Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoekers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hen een beroepschrift in te dienen.
6. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). Verzoekers zijn vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van
B.L. Duteweert, griffier
.
17 januari 2023
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.