ECLI:NL:RBDHA:2023:2444

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.10115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Verzoeker had op 1 juni 2022 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 27 juli 2022 heeft de Staatssecretaris alsnog een besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat, omdat de Staatssecretaris niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, er geen bezwaar is tegen de vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten, omdat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op basis van de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de rechtbank heeft een wegingsfactor toegepast, waardoor het totale bedrag is verlaagd. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.10115
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. K. Yousef), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is op 1 juni 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 27 juli 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
6. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op
€ 418,50. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van
B.L. Duteweert, griffier.
24 januari 2023
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.