ECLI:NL:RBDHA:2023:2444
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Verzoeker had op 1 juni 2022 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 27 juli 2022 heeft de Staatssecretaris alsnog een besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat, omdat de Staatssecretaris niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, er geen bezwaar is tegen de vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten, omdat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op basis van de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de rechtbank heeft een wegingsfactor toegepast, waardoor het totale bedrag is verlaagd. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.