ECLI:NL:RBDHA:2023:2453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.20833
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
  • M.C. Drenten-Boon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende verblijfsrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 25 maart 2022, beëindigde het verblijfsrecht van verzoeker en verklaarde hem ongewenst. Het bezwaar van verzoeker tegen dit primaire besluit werd op 11 oktober 2022 ongegrond verklaard door de staatssecretaris.

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat hij vroeg om een tijdelijke maatregel totdat er een definitieve uitspraak in de hoofdzaak zou zijn gedaan. De zittingen vonden plaats op 5 januari 2023 en 20 januari 2023, waarbij verzoeker op de tweede zitting aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.A. van Harmelen. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.H.D. van Eijk.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 2 maart 2023, zaaknummer NL22.20833, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.20833

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. J.H.D. van Eijk).

Procesverloop

In het besluit van 25 maart 2022 (primair besluit) heeft de staatssecretaris het verblijfsrecht van verzoeker beëindigd en hem ongewenst verklaard.
In het besluit van 11 oktober 2022 (bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.20830, op 5 januari 2023 en op 20 januari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is op de tweede zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.20833, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.