Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 maart 2023 in de zaak tussen
[naam] , eiser,
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder 1,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 2,
Procesverloop
Overwegingen
Kamerstukken II2022/23, 19 637, nr. 2995), niet kan worden geconcludeerd dat de leefbaarheid en veiligheid in de HTL Hoogeveen zodanig is dat de opvang die wordt geboden in strijd is met artikelen 3 of 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. Zoals deze rechtbank en zittingsplaats heeft overwogen in haar uitspraken van 11 november 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:4176 en ECLI:NL:RBNNE:2022:4324) wordt plaatsing in de HTL in zijn algemeenheid niet onrechtmatig geacht, maar kan plaatsing in de HTL in het concrete geval wel onrechtmatig zijn. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in eisers geval geen sprake, nu eiser niet heeft onderbouwd dat in zijn concrete geval niet wordt voldaan aan de minimale norm voor opvang zoals volgt uit de Opvangrichtlijn. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat het incident in de sluis – eiser heeft gesteld dat hij claustrofobisch is en dat het COa daar geen rekening mee heeft gehouden – maakt dat sprake is van een onrechtmatige plaatsing, nu dit incident niet plaatsvond in de HTL, maar op het AZC waar eiser op dat moment nog aanwezig was.