Wat vindt de rechtbank?
8. De vraag is of het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij per 18 april 2021 voor 16,25% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 18 april 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 18 april 2021 voor 16,25% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle door eiseres naar voren gebrachte klachten, namelijk hartkloppingen, hyperventilatie, benauwdheid, klachten in verband met een parotistumor, psychische klachten, vermoeidheid en klachten van vergeetachtigheid zijn op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch onderzoek door Smit tijdens het spreekuur en voor de in het dossier aanwezige medische informatie. Verder is kenbaar betrokken het dagverhaal van eiseres. Tolsma heeft in bezwaar nog informatie opgevraagd bij de behandelend psycholoog Griffioen, die bij brief van 29 oktober 2021 heeft gereageerd; deze informatie is, naast de medische informatie in het dossier, de indrukken tijdens de hoorzitting middels beeldbellen en de bezwaargronden van eiseres, door Tolsma betrokken bij haar medisch onderzoek. Er is geen reden om aan te nemen dat de (verzekerings)artsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist.
11. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de medische belastbaarheid van eiseres op 18 april 2021 in de rapporten op een inhoudelijk overtuigende wijze is gemotiveerd. Het beroep van eiseres geeft geen aanleiding om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Smit heeft deugdelijk gemotiveerd dat bij eiseres geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden omdat niet kan worden geconcludeerd tot het ontbreken van duurzaam benutbare mogelijkheden. In bezwaar heeft Tolsma deze inschatting onderschreven. Eiseres kan – onbetwist – voor zichzelf en voor haar twee jonge kinderen zorgen en zij verzorgt daarnaast nog het huishouden. Dat zij desondanks voldoet aan één van de criteria zoals genoemd in artikel 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten heeft zij niet gesteld en dat is ook niet gebleken. Haar stelling, dat zij in verband met haar bloedarmoede geen energie heeft om te werken, kan dus niet slagen. Smit is dan ook terecht tot het opstellen van de FML gekomen.
12. Smit heeft in de FML beperkingen opgenomen in verband met de bij eiseres vastgestelde psychische klachten. Hieraan heeft Tolsma in bezwaar nog enkele beperkingen toegevoegd. Aangezien eiseres haar beroepsgrond, dat de (verzekerings)artsen haar psychische klachten onvoldoende hebben vertaald naar de FML, ter zitting heeft ingetrokken, zal de rechtbank hierop niet meer ingaan.
13. Smit heeft naast de beperkingen in verband met de psychische klachten gezien het medisch beeld, waaronder de vermoeidheidsklachten van eiseres in verband met haar bloedarmoede, en de mate van functioneren in het dagelijks leven geen aanleiding gezien om meer beperkingen aan te nemen. Volgens haar maakt eiseres een energieke indruk en kan zij goed schakelen tussen de zorg voor haar kinderen en het gesprek. Ook is er een gevuld dagverhaal zodat er ook geen reden is voor een beperking in de duurbelasting. Tolsma heeft hierover aangegeven dat er geen energetische grond is voor een urenbeperking; er is geen sprake van een aandoening die gepaard gaat met een tekort aan energie. Ook is geen sprake van problematiek waarin een te groot energieverbruik een rol speelt, noch doen zich verminderde mogelijkheden tot recuperatie bij slaap-waakstoornissen bij eiseres voor. Overigens is uit preventief oogpunt geen indicatie voor een werktijdenbeperking omdat bij eiseres geen sprake is van een aandoening die gepaard gaat met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen met recidief of toename van symptomen. Eiseres volgt ook geen behandeling zodat er geen indicatie is op grond van beschikbaarheid. Samengevat is er bij eiseres geen stoornis in de energiehuishouding, een op medische gronden toegenomen noodzaak tot recuperatie en geen verminderde beschikbaarheid. Tolsma concludeert dan ook dat de overwegingen en conclusie van Smit, dat op grond van de medische gegevens geen indicatie bestaat voor het aannemen van een urenbeperking, juist zijn.
14. De rechtbank vindt dat Tolsma voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen, waaronder een urenbeperking, zijn aangenomen dan verwoord in de FML van 4 november 2021. Voorop staat dat (verzekerings)artsen van het UWV een eigen expertise hebben bij het vaststellen van de beperkingen van eiseres tot het verrichten van arbeid. Daartoe hebben zij eigen medisch onderzoek gedaan en kennis genomen van de relevante medische informatie in het dossier. Op grond van de daaruit vastgestelde medische feiten zijn de beperkingen voor arbeid voor eiseres per 18 april 2021 vastgelegd in de FML van 4 november 2021.
15. Voorop staat dat eiseres ter zitting heeft gesteld dat de Hb-waarde van haar bloed stelselmatig/steeds 4,8 is geweest. Dit is evenwel feitelijk onjuist, althans dat blijkt niet uit de door eiseres – naar aanleiding van de heropeningsbeslissing – ingebrachte medische informatie van haar huisarts met betrekking tot haar bloedarmoede. Deze medische informatie leidt ook anderszins niet tot het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is. In het rapport van 19 december 2022 heeft Tolsma hierover aangegeven dat in het huisartsenjournaal in mei 2019 is vermeld dat eiseres door de bevalling in oktober 2018 met fors bloedverlies een diepe anemie ontwikkelde. Dit was volgens Tolsma al bekend en is terug te vinden in de rapporten van 25 maart 2019 en 9 juli 2019. Niet gebleken is dat er in 2020 een bloedarmoede/ijzertekort bleef bestaan. Ook niet na de bevalling van het tweede kind in juni 2020. Dit is volgens Tolsma af te leiden uit de medische gegevens van de huisarts waarin op 25 september 2020 een normale hemoglobinewaarde (Hb 8) en ferritine (12 ug/l) aangegeven zijn. Uit het journaal blijkt verder, zo schrijft Tolsma, dat de hemoglobinewaarde bij een onderzoek in januari 2021 weliswaar gezakt was tot 6,5, maar in maart 2022 (de rechtbank begrijpt maart 2021), rond de datum in geding (
toevoeging rechtbank: 18 april 2021), na de ijzersuppletie was hersteld tot de normale waarde van 7,4. Dit was volgens Tolsma ook al bekend ten tijde van de primaire beoordeling. In het journaal wordt volgens Tolsma geen onderliggende somatische aandoening vermeld, wel bloedverlies bij een koperspiraal (IUD). Ook vermoeidheidsklachten op en rond de datum in geding komen niet uit het journaal naar voren. De huisarts gaf wel aan dat eiseres zich na de ijzersuppletie goed voelde. Recidiverende vermoeidheidsklachten worden volgens Tolsma pas vermeld in augustus 2021, vier maanden na de datum in geding, waarbij de uitslag van het bloedonderzoek een ijzergebreksanemie aantoonde (Hb 6,1 en ferritine 3,0 ug/l). Dit beeld is niet naar voren gekomen op de datum in geding, wel in augustus 2021 en daarna waardoor eiseres in 2022 voor nader onderzoek is verwezen. Tolsma concludeert dan ook dat uit de ingebrachte informatie van de huisarts geen nieuwe medische gegevens naar voren komen waaruit de ernst van de vermoeidheidsklachten en geclaimd onvermogen op de datum in geding verklaard kunnen worden. Ernstige stoornissen in bloedparameters op de datum in geding zijn niet gevonden, niet geobjectiveerd en worden door de huisarts ook niet benoemd. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts B&B enkel uitgaat van de medische informatie ten tijde van de datum in geding en dat dit een vertekend beeld geeft omdat er toen toevallig geen lab-uitslag/huisartsbezoek is geweest doet aan voorgaande niet af. In deze procedure staat de datum 18 april 2021, de datum in geding, centraal. Mocht nadien blijken dat de Hb-waarde van eiseres op een later moment lager is geworden of dat zij meer vermoeidheidsklachten heeft gekregen, dan kan zij zich daarvoor toegenomen arbeidsongeschikt melden bij het UWV. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Tolsma in het rapport van 19 december 2022 gemotiveerd heeft uiteengezet waarom de door eiseres in beroep overgelegde informatie geen aanleiding geeft om aan te nemen dat de aard en de ernst van het medische toestandsbeeld van eiseres op 18 april 2021 is onderschat.
16. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres (vermoeidheids)klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe zij haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing om meer beperkingen aan te nemen voor de klachten die zij ervaart op 18 april 2021.
17. Eiseres moet op 18 april 2021 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 4 november 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. Timp heeft op grond van de FML van 4 november 2021 vastgesteld dat de conclusie van Spoor, dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als teamondersteuner werkbedrijf, omdat deze functie haar belastbaarheid op het item ‘voorspelbare werksituatie’ overschrijdt, juist is. Timp heeft één van de drie door Spoor geduide functies laten vervallen, maar er resteren nog steeds minstens drie functies die eiseres, met haar beperkingen, in theorie nog wel zou kunnen uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 553020) archiefmedewerker;
- ( sbc-code 111180) productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 111160) textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel).
19. Spoor en Timp hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies, uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld in de FML van 4 november 2021, geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. Eiseres heeft dit in beroep ook niet bestreden.
20. Timp heeft berekend dat eiseres op 18 april 2021 met de middelste van deze drie functies 83,75% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als teamondersteuner werkbedrijf, zodat eiseres voor de overige 16,25% arbeidsongeschikt is.