ECLI:NL:RBDHA:2023:2644

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
21/4322
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herberekening eigen bijdrage zorg op basis van Wet langdurige zorg zonder wettelijke grondslag voor afwijking van zak- en kleedgeldnorm

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centraal Administratiekantoor (CAK) over de hoogte van de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, die sinds augustus 2019 zorg ontvangt in een instelling, had verzocht om een aanpassing van zijn hoge eigen bijdrage, die door het CAK was vastgesteld op € 723,38 per maand. Eiser stelde dat het CAK ten onrechte de zak- en kleedgeldnorm had gehanteerd bij de berekening van zijn eigen bijdrage en vroeg om een herberekening zonder deze norm.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het CAK de eigen bijdrage heeft berekend conform de wettelijke bepalingen. Eiser had in beroep zijn omstandigheden toegelicht, waaronder zijn Wajong-uitkering en de verhoging van zijn eigen bijdrage. De rechtbank overwoog dat de regels van het Besluit langdurige zorg (Blz) dwingendrechtelijk zijn en dat er geen wettelijke grondslag is voor een herberekening waarbij de zak- en kleedgeldnorm wordt losgelaten. De rechtbank concludeerde dat het CAK de eigen bijdrage terecht had vastgesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de wettelijke regels rechtvaardigden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. C.G. Meeder, in aanwezigheid van griffier mr. W. Goederee, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4322 WLZ

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

gemachtigde: M. Duijnisveld,
en

het Centraal administratiekantoor, CAK

gemachtigde: A. Mizab.

Procesverloop

Bij besluit van 23 februari 2021 (primair besluit) heeft het CAK eisers verzoek tot aanpassing van de hoge eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor 2021 voorlopig afgewezen.
Bij besluit van 18 mei 2021 (bestreden besluit) heeft het CAK het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het CAK heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Eisers vader was ook aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser ontvangt sinds augustus 2019 zorg op grond van de Wlz in een instelling. Daarvoor is hij op grond van de Wlz en het Besluit langdurige zorg (Blz) een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK heeft in het besluit van 21 januari 2021 die eigen bijdrage voor eiser met ingang van 1 januari 2021 vastgesteld op € 723,38 per maand. Eiser heeft het CAK gevraagd de eigen bijdrage over 2021 onder toepassing van artikel 3.3.2.3, tweede lid, van het Blz (peiljaarverlegging) te verlagen. In het primair besluit heeft het CAK eisers verzoek tot aanpassing van de hoge eigen bijdrage voorlopig afgewezen. Na heroverweging in bezwaar heeft het CAK die afwijzing gehandhaafd.
2.1 Het bestreden besluit berust op het standpunt van het CAK dat eiser alleen in aanmerking komt voor een aanpassing van de eigen bijdrage als hij onder de zak- en kleedgeldgrens komt.
Volgens de berekening van het CAK houdt eiser maandelijks een bedrag van € 404,79 netto vrij te besteden over. Dit bedrag is hoger dan de vastgestelde zak- en kleedgeldgrens van € 340,53 per maand. Volgens het CAK is daarom de afwijzing eisers verzoek terecht gehandhaafd.
2.2
Het CAK heeft de volgende berekening gemaakt:
2021
verwacht verzamelinkomen
€ 15.977,-
verwachte verschuldigde belasting
€ 2.021,-
verwacht netto-inkomen
€ 13.956,-
4% van de grondslag sparen en beleggen
€ 0,00
verwacht bijdrageplichtig inkomen
€ 13.956,-
eigen bijdrage per jaar
€ 8.680,56
premie zorgverzekering
€ 1.705,-
zorgtoeslag per jaar
€ 1.287,-
verschil per jaar
€ 4.857,44 : 12 =
verschil per maand
€ 404,79
3.1
Eiser heeft in beroep zijn omstandigheden toegelicht. Eiser heeft een Wajong uitkering. Eiser woont sinds augustus 2019 niet meer bij zijn ouders maar in een instelling voor begeleid wonen en valt sindsdien onder de Wlz. In december 2018 en van januari tot en met april 2019 heeft hij naast zijn uitkering gewerkt. Onverwacht en tegen zijn wil is de baan van eiser geëindigd (ook al was hem in het vooruitzicht gesteld dat hij een vast contract zou krijgen). De opgebouwde vakantie uren heeft eiser niet in 2018/2019 op kunnen nemen en daarom in 2019 laten uitbetalen. Hierdoor was zijn inkomen in 2019 circa € 3.500,- bruto hoger dan in 2018. Eiser betaalde in 2020 een eigen bijdrage van € 463,-. Per 1 januari 2021 betaalt hij € 723,38. Dit is een verhoging van € 260,- per maand. Op jaarbasis is dit ruim € 3.100 netto. Eiser heeft in 2019 niet zo veel aan vakantie-uren uitbetaald gekregen. Daar komt nog bij dat eiser zijn reiskosten (zo'n € 120,- per maand) zelf moest betalen. Zijn inkomen in 2021 is echter aanmerkelijk lager dan dat in 2019, want hij heeft nu geen betaald werk meer. Al met al heeft eiser met zijn maatschappelijk gewenste inspanning op de arbeidsmarkt als ‘beloning’ gekregen dat hij meer moet betalen dan hij verdiend heeft.
3.2
Volgens eiser moet het CAK de hoogte van de eigen bijdrage herzien wanneer er wijziging is in het inkomen. Ook als hij nog boven de zak- en kleedgeldgrens zit. Eiser vindt de verhoging die nu is doorgevoerd extreem hoog en zeer onrechtvaardig. Het CAK had maatwerk moeten leveren. De meeste medebewoners met een Wajong-uitkering betalen een eigen bijdrage van rond de € 500,-.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Juridisch kaderIngevolge artikel 3.3.1.1, eerste lid, van het Blz draagt de verzekerde van achttien jaar of ouder bij in de kosten van de zorg.
Het CAK berekent de eigen bijdrage aan de hand van de in artikel 3.3.2.1 en 3.3.2.2 van het Blz opgenomen rekenregels.
Op aanvraag van de verzekerde stelt het CAK, in afwijking van het eerste lid, onderdelen a en c, van artikel 3.3.2.3 van het Blz, het bijdrageplichtig inkomen voorlopig vast op basis van het redelijkerwijs gedurende het lopende kalenderjaar te verwachten inkomen, vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling van het verwachte vermogen, en de over dat kalenderjaar te verwachten belasting indien toepassing van het eerste lid, onderdelen a en c, ertoe zou leiden dat na afdracht van de bijdrage maandelijks gemiddeld minder over zou blijven dan het zak- en kleedgeld, zoals dat geldt in het lopende kalenderjaar, alsmede een bedrag in verband met de standaardpremie, vermeerderd met de inkomensafhankelijke premie Zorgverzekeringswet (Zvw), bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Zvw, en verminderd met de zorgtoeslag, zoals deze bedragen gelden in het lopende kalenderjaar. Het aldus berekende bijdrageplichtig inkomen wordt, om de per maand verschuldigde bijdrage vast te stellen, gedeeld door twaalf. Dat staat in artikel 3.3.2.3, tweede lid van het Blz.
De regels van het Blz en de Rlz zijn dwingendrechtelijk van aard en limitatief gesteld.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met inachtneming van de berekeningsmethodiek van artikel 3.3.2.3, tweede lid, van het Blz de eigen bijdrage van eiser heeft vastgesteld. De rechtbank begrijpt dat eiser dat op zichzelf genomen ook niet betwist, met dien verstande dat eiser meent dat verweerder ten onrechte de reiskosten die eiser heeft gemaakt in verband met zijn werkzaamheden niet bij de berekening heeft betrokken.
4.2
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 3.3.2.3 van het Blz het inkomen over het peiljaar wordt verminderd met een aantal limitatief opgesomde aftrekposten, zoals de premie voor de zorgverzekering, een bedrag voor zak- en kleedgeld, een aftrek voor niet pensioengerechtigden en inkomsten uit tegenwoordige arbeid. In een aftrek voor reiskosten voorziet die bepaling niet. Het CAK heeft die kosten dus bij de berekening van de eigen bijdrage terecht buiten beschouwing gelaten.
4.3
De rechtbank begrijpt dat eiser in wezen een herberekening op basis van een andere methodiek wenst, namelijk een herberekening van de eigen bijdrage over 2021 aan de hand van een geschat inkomen over 2021 zonder dat daarbij de zak- en kleedgeldnorm wordt betrokken.
4.4
De rechtbank ziet gelet op het juridisch kader geen wettelijke grondslag voor een herberekening waarbij de zak- en kleedgeldnorm wordt losgelaten. Eiser heeft een verzoek om peiljaarverlegging gedaan. Het CAK heeft de berekening conform de wettelijke bepalingen uitgevoerd.
4.5
Naar het oordeel van de rechtbank is het niet onbegrijpelijk dat eiser het resultaat van zijn inspanningen om zo goed mogelijk mee te draaien in de maatschappij als uitermate wrang ervaart, maar mede gelet op de context, waarin sprake is van van overheidswege georganiseerde en gefinancierde zorg, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van zodanige bijzondere omstandigheden dat het CAK niet vast heeft mogen houden aan strikte toepassing van een wettelijk voorschrift van dwingendrechtelijke aard.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.