In deze zaak heeft eiseres op 2 november 2021 een asielaanvraag ingediend. Na het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft eiseres op 23 juli 2022 beroep ingesteld. Op 18 augustus 2022 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag ingewilligd, maar eiseres heeft het beroep desondanks gehandhaafd en verzocht om een uitspraak buiten zitting. De rechtbank heeft op 6 maart 2023 het onderzoek gesloten en de zaak buiten zitting behandeld, waarbij de staatssecretaris instemde met deze procedure.
De rechtbank overweegt dat eiseres geen belang meer heeft bij een beoordeling van het beroep, nu de asielaanvraag is ingewilligd. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris met het tijdig nemen van een besluit moet worden aangemerkt als tegemoetkoming, wat aanleiding geeft om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres kan binnen 4 weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.