ECLI:NL:RBDHA:2023:2688

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
NL22.24861 NL22.24856 NL22.24857 NL22.24858
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van asielberoepen en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot asielaanvragen. Verzoekers, die elk afzonderlijk beroep hadden ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 11 oktober 2020, hebben hun beroepen ingetrokken nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 januari 2023 de asielaanvragen had ingewilligd. De verzoekers hebben daarbij verzocht om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.

In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de staatssecretaris aan de verzoekers tegemoet is gekomen door alsnog te beslissen op hun asielaanvragen. De verzoeken zijn daarom als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de samenhang tussen de ingediende beroepen en de wegingsfactor ‘licht’ die van toepassing is, aangezien de beroepen alleen betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers tot het genoemde bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.24861, NL22.24856, NL22.24857 en NL22.24858
v-nummers: [nummer], [nummer], [nummer], [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], verzoeker 1,

[naam 2], verzoekster,
[naam 3],verzoeker 2,
[naam 4],verzoeker 3,
Hierna: verzoekers
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben elk afzonderlijk beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 11 oktober 2020.
Bij afzonderlijke besluiten van 30 januari 2023 heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben de beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekers tegemoet is gekomen door hangende de beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog te beslissen op hun asielaanvragen. De verzoeken worden daarom als kennelijk gegrond toegewezen.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Gezien de samenhang tussen de ingediende beroepen stelt de rechtbank de kosten op grond van het Bpb [2] voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van de beroepschriften met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de beroepen alleen zien op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie artikel 3 van het Bpb.