Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], verzoeker 1,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot asielaanvragen. Verzoekers, die elk afzonderlijk beroep hadden ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 11 oktober 2020, hebben hun beroepen ingetrokken nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 januari 2023 de asielaanvragen had ingewilligd. De verzoekers hebben daarbij verzocht om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de staatssecretaris aan de verzoekers tegemoet is gekomen door alsnog te beslissen op hun asielaanvragen. De verzoeken zijn daarom als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de samenhang tussen de ingediende beroepen en de wegingsfactor ‘licht’ die van toepassing is, aangezien de beroepen alleen betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers tot het genoemde bedrag.