ECLI:NL:RBDHA:2023:2720
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische nationaliteit op basis van politieke toedichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Tunesische eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser stelde dat hij problemen ondervond vanwege een filmpje dat hij op YouTube had geplaatst, waarin hij kritiek uitte op de Tunesische autoriteiten. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de eiser geen fundamentele politieke overtuiging had, maar wel een politieke activiteit had verricht door het plaatsen van het filmpje. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat niet aannemelijk was dat de eiser een politieke toedichting had en dat hij daardoor gevaar zou lopen in Tunesië. De rechtbank vond het niet aannemelijk dat de autoriteiten op de hoogte waren van het filmpje en dat de eiser daardoor in gevaar zou komen. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen als kennelijk ongegrond en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de politieke toedichting niet aannemelijk was en dat de activiteiten van de vader van de eiser niet onterecht waren betrokken bij de beoordeling. De rechtbank wees erop dat de eiser niet als politiek of activistisch persoon bekend stond en dat er onvoldoende objectieve bronnen waren die de verklaringen van de eiser ondersteunden. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal - van der Veen, griffier.