ECLI:NL:RBDHA:2023:2779
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een asielaanvraag. Verzoekster, van Angolese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 13 januari 2022 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regelgeving.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 3 maart 2023, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. M.R. Verdoner, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A.J. Rossingh. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL22.1199).
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.