ECLI:NL:RBDHA:2023:278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
NL22.4768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) voor nareis van echtgenote zonder identificerende documenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) met het verblijfsdoel 'nareis', maar deze aanvraag werd op 27 juli 2021 door de staatssecretaris afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond in een besluit van 23 februari 2022. Eiseres stelde dat de aanvraag bedoeld was voor haar echtgenote, mevrouw [B], en dat de aanvraag ten onrechte was afgewezen omdat er geen identificerende documenten waren ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2022 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank overwoog dat de aanvraag was afgewezen omdat niet was aangetoond dat er een familieband bestond tussen referent en mevrouw [eiseres]. De rechtbank stelde vast dat de gegevens in de aanvraag niet correct waren, aangezien mevrouw [B] de wettige echtgenote van referent was. Eiseres voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte niet had ingestemd met de wijziging van de aanvraag naar mevrouw [B]. De rechtbank oordeelde echter dat er geen aanleiding was voor de staatssecretaris om de aanvraag te wijzigen, omdat er geen afdoende verklaring was gegeven voor de verwarring over de identiteit van de echtgenote. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4768

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. O. Bousmaha).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) met het verblijfsdoel ‘nareis’ van eiseres afgewezen.
Bij besluit van 23 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stelt gehuwd te zijn met [A] (hierna: referent).
2. Referent heeft sinds 2020 een asielstatus in Nederland en heeft een mvv in het kader van nareis aangevraagd voor eiseres. Omdat referent bij het indienen van de aanvraag stelde dat eiseres vermist werd, heeft verweerder referent in staat gesteld de identificerende documenten van eiseres later aan te vullen. In mei 2021 heeft referent verzocht om de nareisaanvraag te wijzigen naar mevrouw [B] als zijn echtgenote. De nareis-aanvraag is afgewezen, omdat van mevrouw [eiseres] geen identificerende of indicatieve documenten zijn ingediend en verweerder daarom de identiteit en de familieband niet kan vaststellen. Daarbij ziet verweerder geen reden de aanvraag te wijzigen naar mevrouw [B] , omdat er volgens verweerder geen goede reden is gegeven voor dit verzoek.
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres voert in beroep aan dat verweerder ten onrechte niet overgegaan is tot de wijziging van de nareis-aanvraag. De aanvraag is namelijk altijd bedoeld geweest voor de echtgenote van referent, mevrouw [B] . Aangezien verweerder in het bestreden besluit mevrouw [B] als wettige echtgenote van referent heeft beschouwd, dient de aanvraag nareis daarom ook als een aanvraag van mevrouw [B] beschouwd te worden. Tenslotte stelt eiseres dat de hoorplicht in bezwaar is geschonden.
4. Verweerder heeft gemotiveerd gereageerd op deze beroepsgronden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag is afgewezen, omdat niet is gebleken dat er een familieband bestaat tussen referent en mevrouw [eiseres] . Dit is ook niet in geschil tussen partijen, nu is gesteld dat de gegevens zoals deze op de aanvraag zijn ingevuld, niet juist zijn. Niet mevrouw [eiseres] maar mevrouw [B] zou de echtgenote van referent zijn. In geschil tussen partijen is de vraag of verweerder gehouden was om gedurende de behandeling van de aanvraag het verzoek om de gegevens van de echtgenote te wijzigen naar die van mevrouw [B] , had moeten toekennen.
6. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat hiertoe geen aanleiding was. Zo is er tot op heden geen afdoende verklaring gegeven voor het feit dat referent aanvankelijk stelde dat zijn echtgenote mevrouw [eiseres] was en niet mevrouw [B] . Weliswaar is gesteld dat referent psychische problemen heeft, echter bij gebrek aan stukken over deze psychische problemen kan niet worden vastgesteld dat deze psychische problemen een verklaring kunnen geven voor het verkeerd doorgeven van de gegevens van de echtgenote. Dat de aanvraag door vluchtelingenwerk is ingediend op grond van de gegevens zoals vermeld in het gehoor in het kader van de asielaanvraag van referent, geeft eveneens geen afdoende verklaring. Bij de verschillende gehoren is referent bijgestaan door zijn broer en daarbij is nooit gecorrigeerd dat de verkeerde gegevens van de echtgenote zouden zijn opgenomen. Uit het dossier blijkt verder dat er verschillende verklaringen aanwezig zijn over wie mevrouw [eiseres] dan wel is. Gelet op deze omstandigheden heeft verweerder in de bezwaargronden ook geen aanleiding hoeven zien om een hoorzitting te houden.
Wat is de conclusie?
7. Het beroep is ongegrond.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.J. Roks, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hoger beroepschrift. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.