Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam 1], verzoekster I, V-nummer: [nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvraag was gedaan door een groep verzoekers, waaronder [naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [naam 5], die allen een V-nummer hebben. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak.
Het primaire besluit, genomen op 16 september 2019, wees de aanvraag af op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Dit besluit werd in het bestreden besluit van 14 december 2020 bevestigd, waarbij het bezwaar van de verzoekers ongegrond werd verklaard. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep dat verband houdt met het verzoek om voorlopige voorziening (zaaknummer AWB 20/9455), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is bepaald dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.