ECLI:NL:RBDHA:2023:2806

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
NL22.26833
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser heeft aangevoerd dat er structurele problemen zijn met de opvangvoorzieningen in Spanje, en dat het AIDA-rapport van april 2022 aantoont dat de situatie daar verslechterd is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en dat eiser niet heeft aangetoond dat dit in zijn geval niet geldt. De rechtbank concludeert dat de informatie die eiser heeft overgelegd niet voldoende is om te concluderen dat hij niet adequaat behandeld zal worden in Spanje. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.26833
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V Nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 29 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.26834, op 17 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen G.M.A. Al Harbia. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
2. Eiser voert aan dat er al sinds 2019 problemen zijn met de opvangvoorzieningen in Spanje en dat de problemen nu moeten worden aangemerkt als structureel. Eiser verwijst hiertoe naar het AIDA-rapport over Spanje van 21 april 2022, Update 2021, het rapport van
de Council of Europe van 29 november 20221 en het rapport van FEANTSA van 21 december 20212. Door de langdurige problemen met de opvangvoorzieningen kan niet worden gegarandeerd dat een Dublinterugkeerder zoals eiser toegang heeft tot opvang, waardoor niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan worden gegaan. Daarnaast heeft eiser een arrestatiebevel uit Jemen overgelegd en wordt eiser bedreigd door personen uit Jemen, die denken dat eiser in Spanje verblijft. Hiervan heeft eiser vertaalde stukken overgelegd. Klagen in Spanje bij eventuele problemen zal niet effectief zijn, want hij heeft eerder aangifte gedaan van diefstal en toen werd hij niet serieus genomen. Eiser heeft ook verwezen naar enkele links3, die een beeld schetsen van hoe de situatie is voor asielzoekers in Spanje en van hoe de politie met asielzoekers omgaat.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit is bevestigd in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 juli 2021 en van 12 mei 2022.4 Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet mag. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hier niet in geslaagd.
4. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er in zijn situatie niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan mag worden. Het AIDA-rapport van 21 april 2022 gaat om een update van de situatie in Spanje. Uit het rapport volgt niet dat de situatie in Spanje na de vorige AIDA-rapporten dusdanig is verslechterd dat verweerder niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Dit nieuwe rapport verschilt dus niet wezenlijk van het AIDA-rapport waarop de Afdeling zich heeft gebaseerd in haar uitspraak van 8 juli 2021. Uit dit rapport blijkt ook niet dat Dublinterugkeerders in het geheel geen toegang tot opvang of de asielprocedure krijgen. Uit de AIDA-rapporten blijkt verder dat de Spaanse autoriteiten actie ondernemen naar aanleiding van klachten over het uitsluiten van Dublinterugkeerders van opvang en voorzieningen en blijkt dus dat zij hier niet onverschillig tegenover staan. De rapporten waar eiser naar verwijst geven geen wezenlijk ander beeld dan de AIDA-rapporten. Daarnaast ziet het rapport van FEANTSA van 21 december 2021 niet specifiek op Dublinclaimanten. De video’s waar eiser naar verwijst zien niet op eiser persoonlijk en niet is gebleken dat hij als Dublinterugkeerder met een dergelijke behandeling te maken krijgt. Als eiser toch in onzekerheid komt te verkeren over de toegang tot de asielprocedure of de opvangvoorzieningen in Spanje, dan wel bij andere voorkomende problemen, moet hij daarover klagen bij de daartoe geëigende instanties, dan wel bij de (hogere) Spaanse autoriteiten. Dat eiser stelt dat hij eerder aangifte heeft gedaan in Spanje en dat hij daar niet serieus is genomen, betekent niet dat klagen voor eiser onmogelijk is of dat dit bij voorbaat zinloos is. Hij heeft dit ook niet onderbouwd. De beroepsgrond slaagt niet.
Medische omstandigheden
5. Eiser voert aan hij longklachten heeft, waarvoor hij een verwijzing heeft naar een specialist. Daarnaast heeft hij depressieve klachten en is hij angstig, wat hij heeft
1. Council of Europe – Commissioner for Human Rights, ‘Spain should advance social rights, better guarantee freedoms of expression and assembly and improve human rights of refugees, asylum
seekers and migrants’
2 FEANTSA, ‘Exiled and Homeless: New Asylum Crisis in Europe, Same Lack of Responses?”
3
[Websites 1],
[Websites 2],
[Websites 3],
[Websites 4]
onderbouwd met zijn patiëntendossier. Eiser verwijst naar het AIDA-rapport van 21 april 2022, waaruit volgt dat de medische voorzieningen niet toereikend zijn, zowel voor hem als voor zijn moeder. Uit dit rapport blijkt ook dat specialistische zorg lastig te verkrijgen is.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de informatie die eiser heeft overgelegd volgt niet dat hij onder specialistische behandeling staat die enkel in Nederland kan worden geboden. De medische voorzieningen van de lidstaten worden in beginsel als vergelijkbaar verondersteld. Eiser zijn medische omstandigheden worden daarom niet aangemerkt als een omstandigheid die een overdracht aan Spanje in de weg staat. Uit het AIDA-rapport waar eiser naar heeft verwezen volgt weliswaar dat er geen gespecialiseerde structuren zijn om toegang te krijgen tot specialistische medische zorg en dat er geen gespecialiseerde klinieken zijn voor asielzoekers, maar hieruit volgt ook dat toegang tot speciale zorg en psychische zorg gratis en gegarandeerd is. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 februari 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.