ECLI:NL:RBDHA:2023:2833
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure met prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft verzoekster op 30 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 14 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 24 februari 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Verzoekster trok haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de ingebrekestelling door verzoekster op 13 september 2022 prematuur ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank zou het beroep niet-ontvankelijk hebben verklaard als het niet was ingetrokken.
Daarom komt het verzoek van verzoekster om vergoeding van de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoekster heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen 6 weken na verzending.