ECLI:NL:RBDHA:2023:2833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
NL22.19611
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure met prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft verzoekster op 30 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 14 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 24 februari 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Verzoekster trok haar beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de ingebrekestelling door verzoekster op 13 september 2022 prematuur ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank zou het beroep niet-ontvankelijk hebben verklaard als het niet was ingetrokken.

Daarom komt het verzoek van verzoekster om vergoeding van de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoekster heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen 6 weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19611

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 30 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 14 november 2021.
Bij besluit van 24 februari 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoekster heeft haar aanvraag op 14 november 2021 ingediend. Op 9 februari 2022 heeft Nederland aan België verzocht om eiseres terug te nemen op grond van de Dublinverordening. [1] België heeft dit verzoek op 10 februari 2022 geaccepteerd. Verzoekster is op 11 augustus 2022 in de nationale procedure opgenomen, omdat zij niet tijdig is overgedragen aan de Belgische autoriteiten. Uit artikel 42, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 volgt dat de termijn voor het beslissen op een asielaanvraag, nadat is onderzocht of de aanvraag op grond van de Dublinverordening mogelijk niet in behandeling wordt genomen, aanvangt op het moment waarop is komen vast te staan dat Nederland verantwoordelijk is of zal worden voor de behandeling van de asielaanvraag. In dit geval is de beslistermijn aangevangen op 11 augustus 2022. Gelet hierop is de door verzoekster op 13 september 2022 ingediende ingebrekestelling prematuur ingediend, nu op dat moment de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank zou het beroep daarom niet-ontvankelijk hebben verklaard als het niet was ingetrokken. Hieruit volgt dat het verzoek van verzoekster om verweerder te veroordelen in de proceskosten niet voor inwilliging in aanmerking komt.
3. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 604/2013.