ECLI:NL:RBDHA:2023:2848
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzetuitspraak inzake asielaanvraag en identiteit van eiser
Op 1 juni 2022 heeft de opposant beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 12 augustus 2021. De rechtbank heeft op 5 augustus 2022 de asielaanvraag ingewilligd, maar de opposant heeft het beroep gehandhaafd. Bij uitspraak van 13 januari 2023 heeft de rechtbank het beroep deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet aangetekend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de opposant geen zitting heeft aangevraagd en de rechtbank dit niet nodig achtte.
In de overwegingen van de rechtbank wordt gesteld dat het beroep, voor zover het betrekking heeft op het besluit van 5 augustus 2022, kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft de stelling van de opposant dat verweerder ten onrechte niet is uitgegaan van de door hem gestelde geboortedatum niet gevolgd, omdat de overgelegde documenten als vals zijn beoordeeld en er geen contra-expertise is overgelegd. De opposant heeft zijn stelling niet met andere documenten onderbouwd, waardoor het beroep als kennelijk ongegrond is aangemerkt.
In het verzet voert de opposant aan dat de rechtbank ten onrechte artikel 8:54 van de Awb heeft toegepast, omdat er geen sprake zou zijn van een kennelijk ongegrond beroep. De opposant stelt dat de documenten mogelijk wel juist zijn en verwijst naar het Thematisch ambtsbericht Syrië uit 2019. De rechtbank oordeelt echter dat het ambtsbericht geen aanleiding geeft om aan het eerdere oordeel te twijfelen, omdat niet is uitgelegd waarom dit ambtsbericht tot een andere conclusie zou moeten leiden over de valsheid van de overgelegde stukken.
De rechtbank ziet in de aangevoerde argumenten van de opposant geen aanleiding om anders te oordelen dan in de uitspraak van 13 januari 2023. Het verzet wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.