ECLI:NL:RBDHA:2023:2848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
NL22.10080
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetuitspraak inzake asielaanvraag en identiteit van eiser

Op 1 juni 2022 heeft de opposant beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 12 augustus 2021. De rechtbank heeft op 5 augustus 2022 de asielaanvraag ingewilligd, maar de opposant heeft het beroep gehandhaafd. Bij uitspraak van 13 januari 2023 heeft de rechtbank het beroep deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet aangetekend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de opposant geen zitting heeft aangevraagd en de rechtbank dit niet nodig achtte.

In de overwegingen van de rechtbank wordt gesteld dat het beroep, voor zover het betrekking heeft op het besluit van 5 augustus 2022, kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft de stelling van de opposant dat verweerder ten onrechte niet is uitgegaan van de door hem gestelde geboortedatum niet gevolgd, omdat de overgelegde documenten als vals zijn beoordeeld en er geen contra-expertise is overgelegd. De opposant heeft zijn stelling niet met andere documenten onderbouwd, waardoor het beroep als kennelijk ongegrond is aangemerkt.

In het verzet voert de opposant aan dat de rechtbank ten onrechte artikel 8:54 van de Awb heeft toegepast, omdat er geen sprake zou zijn van een kennelijk ongegrond beroep. De opposant stelt dat de documenten mogelijk wel juist zijn en verwijst naar het Thematisch ambtsbericht Syrië uit 2019. De rechtbank oordeelt echter dat het ambtsbericht geen aanleiding geeft om aan het eerdere oordeel te twijfelen, omdat niet is uitgelegd waarom dit ambtsbericht tot een andere conclusie zou moeten leiden over de valsheid van de overgelegde stukken.

De rechtbank ziet in de aangevoerde argumenten van de opposant geen aanleiding om anders te oordelen dan in de uitspraak van 13 januari 2023. Het verzet wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10080 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam], opposant

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap).

Procesverloop

Opposant heeft op 1 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn
asielaanvraag van 12 augustus 2021.
Bij besluit van 5 augustus 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiser de rechtbank medegedeeld dat het beroep wordt gehandhaafd.
Bij uitspraak van 13 januari 2023 heeft de rechtbank dat beroep deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Opposant heeft namelijk niet gevraagd om een zitting in de verzetsprocedure en de rechtbank acht een zitting niet nodig.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep, voor zover dat betrekking heeft op verweerders besluit van 5 augustus 2022, kennelijk ongegrond geacht. De stelling in beroep dat verweerder ten onrechte niet is uitgegaan van de door opposant gestelde geboortedatum is niet gevolgd in deze uitspraak. Uit het besluit blijkt dat de overgelegde documenten vals zijn bevonden en dat geen contra-expertise is overgelegd. Opposant heeft zijn stelling niet met andere documenten onderbouwd en daarom is het beroep aangemerkt als kennelijk ongegrond.
2. In dit geding kan in beginsel uitsluitend worden beoordeeld of de rechtbank terecht tot vereenvoudigde behandeling van het beroep is overgegaan.
3. In verzet voert opposant aan dat ten onrechte toepassing is gegeven aan artikel 8:54 van de Awb, omdat geen sprake is van een kennelijk ongegrond beroep. Opposant stelt dat ten onrechte niet is uitgegaan van de door hem opgegeven geboortedatum, nu niet valt uit te sluiten dat de documenten wel juist zijn en dat betrokkene in bewijsnood verkeert. Hierbij wordt verwezen naar het Thematisch ambtsbericht Syrië Documenten uit 2019.
4. In de uitspraak van 13 januari 2023 is de rechtbank ingegaan op de motivering van het besluit van 5 augustus 2022 voor zover dit ziet op de identiteit van eiser en de daartegen aangevoerde summiere beroepsgronden. Het eerst in verzet door opposant aangehaalde Thematisch ambtsbericht geeft geen aanleiding om aan dit oordeel te twijfelen, nu niet is uitgelegd waarom dit ambtsbericht tot een andere conclusie zou moeten leiden over de valsheid van de overgelegde stukken.
5. In wat opposant heeft aangevoerd ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 13 januari 2023. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buitenzittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.