Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een Jemeniet, beroep heeft ingesteld tegen twee besluiten van de verweerders. Het eerste besluit, genomen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), betrof de plaatsing van eiser in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, terwijl het tweede besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een vrijheidsbeperkende maatregel inhield. Eiser was van mening dat de besluiten onterecht waren, omdat het incident dat aan de plaatsing ten grondslag lag onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerders niet voldoende bewijs hebben geleverd voor de gestelde gedragingen van eiser, die volgens hen een zeer grote impact hadden. De rechtbank oordeelde dat het COa niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat eiser zich schuldig had gemaakt aan de bedreiging van een COa-medewerkster met een mes. Hierdoor kon het plaatsingsbesluit niet worden gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste besluit gegrond verklaard en het besluit vernietigd. Aangezien het tweede besluit volledig steunde op het eerste, werd ook dit besluit gegrond verklaard. Eiser heeft recht op schadevergoeding voor de onterecht opgelegde vrijheidsbeperking, die is vastgesteld op € 1.075,00. Daarnaast zijn de verweerders veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.674,00.