ECLI:NL:RBDHA:2023:2879
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na beslissing op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.A.J. van der Leeuw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.J.R. Brock, niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 1 december 2022. Tevens werd er een terugkeerbesluit aan de verzoeker uitgevaardigd.
De verzoeker heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek op 5 januari 2023 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met een waarnemer van zijn gemachtigde. De verweerder was ook vertegenwoordigd, maar er was geen tolk aanwezig.
De rechtbank heeft overwogen dat, nu er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep, het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier mr. R.G.A. Beijen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.