ECLI:NL:RBDHA:2023:290

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
NL22.17018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking asielaanvraag en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, op 30 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 januari 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 8 december 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten door de verweerder. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Aangezien de staatssecretaris de asielaanvraag heeft ingewilligd terwijl het beroep nog liep, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.

Het verzoek van verzoeker om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17018

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 30 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 22 januari 2022.
Bij besluit van 8 december 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb. Nu verweerder de asielaanvraag van verzoeker hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
2. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.