ECLI:NL:RBDHA:2023:3048
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van een problematische echtscheiding
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01]. De ondertoezichtstelling was ingesteld vanwege ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] als gevolg van de problematische echtscheiding van zijn ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds in een loyaliteitsconflict zit en dat de spanningen tussen de ouders onverminderd aanwezig zijn. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat er belemmeringen zijn bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling, vooral door de houding van de vader, die niet meewerkt aan de hulpverlening. De vader heeft verweer gevoerd en stelt dat hij zich zorgen maakt over de veiligheid van [minderjarige01] bij de moeder. De moeder heeft zich meewerkend opgesteld, maar vreest dat de ondertoezichtstelling geen positieve verandering zal brengen.
De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige01] beoordeeld en geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. Ondanks de problemen in de samenwerking met de vader, is het van belang dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft om de ontwikkeling van [minderjarige01] te waarborgen. De kinderrechter heeft het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling afgewezen en benadrukt dat de vader verplicht is om mee te werken aan de hulpverlening. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de vader niet ontvankelijk is in zijn verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en zorgregeling, omdat deze verzoeken te laat zijn ingediend. De ondertoezichtstelling blijft van kracht tot 23 juli 2023.