ECLI:NL:RBDHA:2023:3087
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige bedreigingen en onvoldoende bewijs voor bescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Colombiaanse vrouw, had op 11 maart 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland, na twee berovingen en bedreigingen die haar vader had ontvangen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 19 oktober 2022 afgewezen, omdat de rechtbank de bedreigingen ongeloofwaardig achtte en niet aannemelijk werd gemaakt dat eiseres bij terugkeer naar Colombia een reëel risico op ernstige schade zou lopen.
Tijdens de zitting op 9 februari 2023 is eiseres niet verschenen, maar haar gemachtigde heeft de zaak vertegenwoordigd. Eiseres voerde aan dat haar moeder bedreigd was en dat deze bedreigingen verband hielden met eerdere bedreigingen aan haar vader. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres geen gronden had aangevoerd tegen de ongeloofwaardigheid van de eerdere bedreigingen en dat de nieuwe bedreigingen niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de overgelegde aangifte van de moeder van eiseres niet als bewijs kon dienen, omdat er geen originele aangifte was en de bedreigingen via WhatsApp niet waren overgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft overwogen dat eiseres geen afdoende bescherming kan verwachten van de Colombiaanse autoriteiten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.