ECLI:NL:RBDHA:2023:3096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
SGR 22/690
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering wegens verdiencapaciteit van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering door het UWV per 23 november 2021. Eiseres, die lijdt aan fibromyalgie, betwistte de beslissing van het UWV dat zij meer dan 65% van haar eerdere loon kan verdienen. Het UWV had haar uitkering beëindigd op basis van medische en arbeidskundige beoordelingen, waarbij werd gesteld dat eiseres in staat was om te werken. Eiseres voerde aan dat haar klachten, waaronder constante pijn en beperkingen in haar functioneren, niet adequaat waren erkend door het UWV. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts B&B voldoende onderbouwd was. De rechtbank concludeerde dat eiseres inderdaad meer dan 65% van haar loon kan verdienen en dat de beëindiging van de uitkering terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om de beslissing van het UWV te herzien. De rechtbank wees ook het verzoek om vergoeding van proceskosten af, aangezien eiseres in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/690

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.A. van de Weerd),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: T. Eversteijn).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres per 23 november 2021 beëindigd, omdat eiseres op 22 oktober 2021 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 19 januari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als administratief medewerker voor gemiddeld 24,10 uur per week. Op 23 oktober 2020 heeft eiseres zich ziekgemeld. Zij is ziek uit dienst getreden en het UWV heeft eiseres vervolgens per 2 augustus 2021 een uitkering op grond van de ZW toegekend. Eiseres is vanwege een medisch onderzoek in verband met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) opgeroepen voor een spreekuur.
2. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt op 23 november 2021, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Na een nieuw medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en heeft daarom besloten om de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 23 november 2021 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 23 december 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 14 september 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 18 januari 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres benoemt dat zij langdurig bekend is met fibromyalgie en dat haar klachten zijn verergerd, onder meer omdat zij in de overgang is. Zij geeft aan dat de diagnose fibromyalgie en de klachten daaromtrent niet worden betwist door het UWV, maar dat de beperkingen door het UWV aanmerkelijk worden onderschat. Zo worden diverse klachten die passen bij het ziektebeeld en door eiseres worden beschreven niet door het UWV erkend. Zij ervaart naast constante pijn in de gewrichten en spieren ook uitval in zowel het linker- als rechterbeen en gevoelens van periodieke verlammingsverschijnselen. Ook heeft zij sterk beperkende darmklachten en ervaart zij gevoelens van stress en neerslachtigheid wegens haar lichamelijke beperkingen en het feit dat haar klachten niet lijken te worden erkend. De stelling van de verzekeringsartsen dat de klachten onvoldoende of niet zijn geobjectiveerd of onderbouwd met (nieuwe) medische gegevens of dat er geen behandeling is gezocht volgt eiseres niet. Volgens eiseres zou onderzoek door de behandelend sector namelijk niet meer opleveren dan de herhaalde diagnose fibromyalgie waarvan men weet dat dit onbehandelbaar is en enkel te onderdrukken met pijnmedicatie. Verergering van de klachten is dan ook niet te meten door de behandelend sector of de verzekeringsartsen. Verder stelt eiseres dat in bezwaar geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden naar haar klachten en dat dezelfde verzekeringsarts als in 2017 het onderzoek heeft verricht, waardoor mogelijk sprake kan zijn van een bias, gezien zijn eerdere conclusies in 2017 (de rechtbank begrijpt: het onderzoek van de verzekeringsarts B&B in verband met het bezwaar van eiseres tegen de beëindiging van de ZW-uitkering per 20 november 2017). Eiseres meent dat er meer beperkingen moeten worden opgenomen en dat daarmee minder of geen functies kunnen worden geduid door de arbeidsdeskundige. Eiseres acht zich in verband met haar psychische en lichamelijke klachten onder andere meer beperkt op het vlak van persoonlijk functioneren (handelingstempo, tijdsdruk), sociaal functioneren (emotionele problemen van anderen hanteren, samenwerken, omgevingsprikkels, omgaan met conflicten, vervoer), fysieke omgevingseisen (geluidsbelasting), dynamische handelingen (hand- en vingergebruik, werken met toetsenbord en muis, reiken, buigen, tillen, dragen, hoofdbewegingen, lopen), statische houdingen (staan tijdens het werk) en werktijden. De huisarts heeft aangegeven dat hij zich op medische gronden niet kan verenigen met de stelling dat eiseres 30 uren zou kunnen werken. Eiseres onderbouwt haar standpunt met onder andere informatie van Reuma Nederland.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 23 november 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres meer kan verdienen dan 65% van het loon dat zij verdiende voor zij ziek werd en daarom per 23 november 2021 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten fibromyalgie, constante pijn in de gewrichten en spieren, waardoor uitval in zowel het linker- als rechterbeen en gevoelens van periodieke verlammingsverschijnselen, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
11. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts B&B haar niet lichamelijk heeft onderzocht is juist, maar de rechtbank ziet hierin geen aanleiding om het medisch onderzoek om die reden niet zorgvuldig te achten. Het behoort in beginsel tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld en vast te stellen tot welke beperkingen in arbeid dit leidt. Eiseres is tijdens de primaire fase gezien en psychisch onderzocht door een verzekeringsarts. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B volgt dat hij kennis heeft genomen van alle aanwezige informatie en dat hij die informatie heeft meegewogen in zijn beoordeling. Daarbij weegt de rechtbank mee dat niet gesteld of gebleken is dat eiseres ten tijde van de datum in geding onder behandeling was en dat zij in beroep ook geen nadere medische informatie heeft overgelegd. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts B&B eiseres ook in 2017 heeft beoordeeld en dat er dan een risico is van een blinde vlek volgt de rechtbank niet. Sinds de beoordeling van 2017 is de nodige medische informatie aan het dossier gevoegd en de verzekeringsarts B&B heeft deze informatie ook kenbaar meegewogen in zijn beoordeling.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 23 november 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij geeft aan dat er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden, omdat eiseres niet is opgenomen in een ziekenhuis of instelling, niet bedlegerig is en geen ontbrekende lichamelijke redzaamheid of een ernstige psychische stoornis heeft. Verder heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat de primaire verzekeringsarts beperkingen heeft aangenomen waarbij in enige mate het voordeel van de twijfel aan eiseres is gegeven en dat eiseres de overige door haar geclaimde klachten niet met medische informatie heeft onderbouwd. Voor zover uit de brief van de huisarts blijkt dat eiseres niet in staat is om 30 uren per week te werken, heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat de huisarts deze conclusie niet met medisch objectiveerbare feiten heeft onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsartsen die hebben vastgesteld.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen zoals die zijn vastgesteld in de FML van 14 september 2021.
14. Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig is geweest en dat er inhoudelijk geen aanleiding bestaat aan het oordeel van de verzekeringsarts B&B te twijfelen. De rechtbank vindt verder dat eiseres voldoende ruimte heeft gehad om de juistheid van de medische beoordeling van het UWV te betwisten. Het is eiseres ook gelukt om gedurende de bezwaarprocedure enkele medische stukken te verkrijgen. Dat eiseres, zoals zij stelt, niet onder behandeling is en verergering van de klachten niet is te meten door zowel de behandelaars als de verzekeringsarts, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat er sprake is van bewijsnood. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een deskundige te benoemen en wijst dat verzoek van eiseres af.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de juistheid van de medische beperkingen en daarmee tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank ziet daarom geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 23 november 2021 met de middelste van de drie geduide functies 96,77% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om per 23 november 2021 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 13 maart 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.