5.1Eiseres voert aan dat de percelen overeenkomstig de geldende bestemming worden gebruikt, omdat (1) de eenmanszaak Brama Bollen en Recreatie in de periode van 2019 tot 2022 was ingeschreven als agrarisch bedrijf, (2) agrarische bedrijfsvoering de hoofdactiviteit is van Buitenplaats de Strandwal BV, (3) slechts 0,15 ha wordt gebruikt als seizoenscamping en de overige 1,15 ha weer in gebruik is genomen voor agrarische activiteiten.
Verder voert eiseres aan dat - naar analogie van een plattelands- of burgerwoning - ook een agrarische bedrijfswoning 1000 m2 voor privé-doeleinden mag gebruiken. Nu de toilet- en douche-units, de stacaravan/receptie en de twee zeecontainers op dit stuk grond staan, zijn die bouwwerken volgens eiseres niet in strijd met de agrarische bestemming van het perceel.
6. De percelen zijn gelegen in het bestemmingsplan “Buitengebied 2015” en hebben
volgens de verbeelding de bestemming “Agrarisch-Bollenteelt-Bollenzone-1”.
Ingevolge artikel 3.1 van de planregels zijn deze percelen onder andere bestemd voor de uitoefening van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1.9 van de planregels.
Op grond van artikel 1.9 van de planregels is een agrarisch bedrijf een bedrijf, gericht
op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen nader te
onderscheiden in onder andere bollenteelt en de teelt van bloembollen, bolbloemen
en knolgewassen.
In artikel 3.1, onder k, van de planregels in samenhang met tabel 3.1 is bepaald dat opslag en stalling van agrarische producten in bestaande bebouwing als nevenfunctie is toegestaan.
Op grond van artikel 3.2 van de planregels mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken,
geen gebouw zijnde worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en conform de
daarin genoemde voorwaarden.
In artikel 36.1, onder a, van de planregels is bepaald dat onder gebruik in strijd met het
bestemmingsplan in ieder geval wordt verstaan het gebruiken en laten gebruiken van
onbebouwde gronden op de wijze zoals daarin is genoemd. Onder 3 wordt het
gebruiken van de onbebouwde gronden als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats
voor kampeer- en verblijfsmiddelen genoemd.
In artikel 36.2, onder e, van de planregels is bepaald dat onder het strijdig gebruik als hiervoor bedoeld in artikel 36.1 van de planregels niet wordt verstaan, het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober binnen bouwvlakken met onder andere de bestemming “Agrarisch Bollenteelt- Bollenzone 1”.
7. Het college heeft in het bestreden besluit overwogen dat de bestemming van de percelen agrarisch is, hetgeen betekent dat de percelen uitsluitend moeten worden gebruikt voor agrarische werkzaamheden. Het bestemmingsplan staat gebruik van een minicamping (15 standplaatsen) toe op de percelen gedurende het zomerseizoen. Daarom moet het gebruik van de percelen als camping buiten het seizoen – dus buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober – worden gestaakt en gestaakt worden gehouden. Daarnaast is hierin overwogen dat de bijbehorende campingvoorzieningen worden gezien als bijbehorende bouwwerken. Omdat bijbehorende bouwwerken ten dienste moeten staan van de hoofdbestemming, dienen de aangetroffen bouwwerken verwijderd te worden, ongeacht of zij al dan niet binnen het campingseizoen vallen. Verder is er geen zicht op legalisering en zijn ook geen andere dringende omstandigheden gebleken op grond waarvan afgezien kon worden van de beginselplicht om handhavend op te treden, aldus het college.