ECLI:NL:RBDHA:2023:3135
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor masteropleiding door de staatssecretaris van Defensie op basis van artikel 16 AMAR
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een beroepsmilitair, eiser, en de staatssecretaris van Defensie, verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend om de masteropleiding 'Communication, Behaviour and Credibility Analysis' te mogen volgen, maar deze aanvraag werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een negatief advies van de loopbaanbegeleider, die stelde dat de opleiding niet noodzakelijk was voor de loopbaanontwikkeling van eiser binnen Defensie. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep behandeld en geconcludeerd dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de masteropleiding niet nodig zou zijn voor de loopbaan van eiser. De rechtbank oordeelde dat de geambieerde opleiding de kans op vervolgfuncties vergroot en dat verweerder had moeten overwegen om de aanvraag door te sturen voor een beoordeling op basis van artikel 14 van het AMAR. Desondanks heeft de rechtbank ook vastgesteld dat verweerder in redelijkheid kon besluiten dat de opleiding niet noodzakelijk was voor de loopbaan van eiser, gezien de beschikbare interne masters en de reeds behaalde resultaten van eiser in zijn carrière.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris van Defensie standhoudt. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.