ECLI:NL:RBDHA:2023:3135

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
22/5643
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor masteropleiding door de staatssecretaris van Defensie op basis van artikel 16 AMAR

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een beroepsmilitair, eiser, en de staatssecretaris van Defensie, verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend om de masteropleiding 'Communication, Behaviour and Credibility Analysis' te mogen volgen, maar deze aanvraag werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een negatief advies van de loopbaanbegeleider, die stelde dat de opleiding niet noodzakelijk was voor de loopbaanontwikkeling van eiser binnen Defensie. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep behandeld en geconcludeerd dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de masteropleiding niet nodig zou zijn voor de loopbaan van eiser. De rechtbank oordeelde dat de geambieerde opleiding de kans op vervolgfuncties vergroot en dat verweerder had moeten overwegen om de aanvraag door te sturen voor een beoordeling op basis van artikel 14 van het AMAR. Desondanks heeft de rechtbank ook vastgesteld dat verweerder in redelijkheid kon besluiten dat de opleiding niet noodzakelijk was voor de loopbaan van eiser, gezien de beschikbare interne masters en de reeds behaalde resultaten van eiser in zijn carrière.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris van Defensie standhoudt. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5643

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.J. de Haas),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. A.J. Verdonk).

Procesverloop

In het besluit van 1 november 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een opleiding te mogen volgen afgewezen.
In het besluit van 25 juli 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser, beroepsmilitair, heeft in een loopbaangesprek verzocht om op grond van artikel 16 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) de masteropleiding ‘Communication, Behaviour and Credibility Analysis’ van de Emotional Intelligence Academy in samenspraak met de Manchester Metropolitan University te mogen volgen (hierna: de aanvraag). De loopbaanbegeleider heeft met betrekking tot de aanvraag een negatief advies uitgebracht. Dit advies is vastgelegd in een formulier Persoonlijk Ontwikkelplan (POP), dat door het bevoegd gezag op 22 september 2021 is ontvangen. Op basis van dit advies is de aanvraag afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder in de afwijzing volhard. Verweerder vindt dat eiser voor zijn loopbaan de geambieerde masteropleiding niet nodig heeft. Eiser is het hiermee oneens.
Wat zijn de regels?
2. Op grond van artikel 16, eerste lid, van het AMAR wordt de militair op zijn aanvraag door de minister van Defensie aangewezen voor een opleiding die ziet op zijn persoonlijke ontwikkeling ten behoeve van de verbreding van zijn loopbaanmogelijkheden binnen Defensie. De aanvraag gaat vergezeld van een advies van de loopbaanbegeleider.
2.1.
In de Nota van toelichting bij dit artikel (Stb. 2011, 21) is vermeld dat het oogmerk van intern gerichte opleidingen in het kader van de persoonlijke ontwikkeling, is het voorzien in de mogelijkheid om door de militair gewenste wijzigingen in de gehele loopbaan bij Defensie te faciliteren met opleidingen (blz. 33). Deze opleidingen worden volledig vergoed in tijd en geld (blz. 24). Voor loopbaanontwikkelingen van de militair wordt niet alleen naar de mogelijkheden binnen het eigen loopbaanspoor gekeken maar eventueel ook naar andere loopbaansporen binnen of buiten het eigen Defensieonderdeel (blz. 26).
3. Uit de jurisprudentie [1] van de hoogste bestuursrechter in militaire ambtenarenzaken volgt dat de beoordelingsruimte op grond van artikel 16 van het AMAR slechts kan worden gevonden in het gegeven dat sprake moet zijn van een opleiding voor persoonlijke ontwikkeling ten behoeve van de verbreding van de interne loopbaanmogelijkheden. In zoverre kan verweerder met inachtneming van het – niet bindende maar bepaald wel van gewicht zijnde – advies van de loopbaanbegeleider een eigen afweging maken of door de opleiding sprake is van een verbreding van de loopbaanmogelijkheden binnen Defensie.
Wat stelt eiser in beroep?
4. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom eiser de masteropleiding niet nodig heeft ter verbreiding van zijn loopbaan. De geambieerde opleiding vergroot de kans van eiser op vervolgfuncties binnen zijn loopbaanspoor en doet dus zijn loopbaanmogelijkheden toenemen. Omdat de masteropleiding zijn kennis- en vaardigheden vergroot, had het voor de hand gelegen dat de aanvraag doorgestuurd was voor een beoordeling in het kader van artikel 14 van het AMAR.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de masteropleiding niet zag op verbreding van de loopbaanmogelijkheden van eiser binnen Defensie. Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat voor de door eiser gewenste wijzigingen in zijn carrière, zowel ten tijde van de aanvraag als in de bezwaarprocedure, het volgen van de masteropleiding niet nodig was.
5.1.
Ten tijde van de aanvraag bekleedde eiser de rang van eerste luitenant en had hij de functie van ‘Field Human Operator’. In het POP-formulier heeft eiser als motivering van zijn verzoek voor de masteropleiding aangevoerd dat hij zichzelf wil ontwikkelen binnen zijn eigen vakgebied in het domein Inlichtingen & Veiligheid (I&V). Eiser heeft opgemerkt dat hij op dat moment niet voldeed aan de indelingseisen van het I&V-domein en dat hij een master studie wil volgen die verbreding en verdieping binnen dit werkveld biedt. De loopbaanbegeleider heeft hierover in het POP-formulier aangegeven dat binnen I&V alleen voor een tweetal richtingen een masteropleiding is gewenst, maar dat de door eiser geambieerde masteropleiding daartoe niet geschikt is en dat eiser ook geen loopbaan binnen deze richtingen ambieert. Ook voldoet eiser aan de indelingseisen, want eiser heeft zich reeds geschikt gemaakt voor een loopbaan binnen I&V doordat hij eerder een HBO-opleiding heeft gedaan.
5.1.1.
Eiser heeft de juistheid van de voornoemde bevindingen van de loopbaanbegeleider niet betwist. Het advies van de loopbaanbegeleider is begrijpelijk en concludent. Verweerder mocht dan ook dit advies bij de beoordeling van de aanvraag betrekken.
Dat in het advies tevens is vermeld dat er meerdere interne masters voor eiser beschikbaar zijn, doet hier niet aan af. Gezien de motivering van het primaire en het bestreden besluit is de beschikbaarheid van interne masters geen grond voor afwijzing geweest.
5.2.
Verweerder heeft in het bestreden besluit toegelicht dat voor functies en doorgroei naar hogere functies binnen het I&V-domein, het volgen van een masteropleiding niet nodig is. De loopbaan van eiser heeft zich als het ware ontwikkeld zonder het volgen van de masteropleiding. Eiser heeft tijdens de bezwaarprocedure de door hem geambieerde stafofficierfunctie en bevordering tot kapitein gekregen. Voor verder succes zal volgens verweerder de focus van eiser erop gericht dienen te zijn ervaringsjaren op te bouwen en de MDV succesvol af te ronden.
5.2.1.
Eiser heeft niet onderbouwd dat dit standpunt van verweerder voor onjuist moet worden gehouden. Uit de door eiser in bezwaar en beroep aangeleverde stukken blijkt niet dat hij een functie van binnen of buiten het I&V-domein waarvoor een masteropleiding nodig is ambieerde. Verweerder mocht dan ook beslissen om eiser niet voor het volgen van de masteropleiding aan te wijzen.
5.3.
Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat in het kader van deze procedure geen aanleiding bestond om de aanvraag door te sturen voor een behandeling op grond van artikel 14 van het AMAR. Dit artikel betreft een andere bevoegdheid dan de bevoegdheid die in het kader van artikel 16 van het AMAR wordt uitgeoefend. Een besluit in het kader van artikel 14 van het AMAR wordt, in tegenstelling tot een besluit op een aanvraag op grond van artikel 16 van het AMAR, ambtshalve genomen. De beroepsgrond treft geen doel.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. Powell, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), ECLI:NL:CRVB:2013:1441, ECLI:NL:CRVB:2013:1442, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9312 en ECLI:NL:CRVB:2013:2352.