ECLI:NL:RBDHA:2023:3136

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
22/6842
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van Delft, en het college van burgemeester en wethouders van Delft. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin een parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische voertuigen was aangewezen. Het primaire besluit werd op 10 februari 2022 gepubliceerd in het gemeenteblad, waardoor de bezwaartermijn op 11 februari 2022 begon. Eiser diende zijn bezwaarschrift echter pas op 7 april 2022 in, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. Verweerder verklaarde het bezwaarschrift daarom niet-ontvankelijk.

Eiser voerde aan dat verweerder een fout had gemaakt bij de bekendmaking van het primaire besluit, waardoor hij pas bij de plaatsing van de laadpaal op de hoogte was van de locatie. De rechtbank oordeelde echter dat de publicatie in het gemeenteblad de officiële bekendmaking was en dat de bezwaartermijn dus correct was gestart. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser had geen recht op vergoeding van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de rol van officiële bekendmakingen in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6482

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Delft, verweerder

(gemachtigde: A. Blufpand).

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder een parkeergelegenheid aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen.
Bij besluit van 12 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 17 februari 2023 middels een videoverbinding. Eiser was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat heeft verweerder besloten?
1. Verweerder heeft het bezwaarschrift van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser stelt dat verweerder een fout heeft gemaakt bij de bekendmaking van het primaire besluit, waardoor hij er pas bij de plaatsing van de laadpaal van op de hoogte kwam dat deze voor zijn deur zou komen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank stelt vast dat het primaire besluit gepubliceerd is in het gemeenteblad op 10 februari 2022. [1] Dat betekent dat de bezwaartermijn is aangevangen op 11 februari 2022. [2] Verweerder heeft het bezwaarschrift van eiser op 7 april 2022 ontvangen. Dat is buiten de bezwaartermijn van 6 weken en daarom te laat. [3]
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten. [4] De rechtbank stelt vast dat verweerder het primaire besluit tevens bekend heeft gemaakt via de gemeenteberichten van Delft op Zondag van 13 februari 2022. Verweerder heeft onderkend dat in deze publicatie per abuis de postcode [postcode 1] in plaats van de postcode [postcode 2] is vermeld. De publicatie in het gemeenteblad is echter de officiële bekendmaking en daarom leidend. [5] In deze publicatie is de locatie waar de laadpaal zal worden geplaatst correct weergegeven. In de publicatie in Delf op zondag is ook naar de publicatie in het gemeenteblad verwezen als zijnde de officiële bekendmaking. Het betoog van eiser slaag niet.
5. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 van de Bekendmakingswet.
2.Artikel 6:8, eerste lid, van de Awb..
3.Artikel 6:7 van de Awb.
4.Artikel 6:11 van de Awb.
5.Artikel 26 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer gelezen in samenhang met artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.