ECLI:NL:RBDHA:2023:3138
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van tandheelkundige behandeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers
In deze zaak heeft eiser, een in Spanje woonachtige man geboren in 1952, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van tandheelkundige behandelingen door de staatssecretaris van Defensie. Eiser ontvangt een militair invaliditeitspensioen vanwege rugletsel en stelt dat zijn gebitsproblemen zijn verergerd door het gebruik van medicatie die hij voor zijn aandoening gebruikt. Het verzoek om vergoeding van de kosten van tandheelkundige behandelingen, begroot op € 2.070,-, werd door verweerder afgewezen op basis van het ontbreken van een medische indicatie die verband houdt met de dienstverbandaandoening.
Verweerder baseerde zijn beslissing op adviezen van verzekeringsartsen, die concludeerden dat de gebitsproblemen van eiser niet het gevolg zijn van het medicatiegebruik. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de staat van zijn gebit wel degelijk is verslechterd door de medicatie, en heeft verklaringen van zijn tandarts in Spanje overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de tandheelkundige kosten noodzakelijk waren in verband met zijn invaliditeit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten voor de tandheelkundige behandeling niet noodzakelijk zouden zijn geweest zonder de dienstverbandaandoening. De overgelegde medische gegevens en verklaringen waren onvoldoende om de bevindingen van de medische advisering van verweerder te weerleggen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2023.