ECLI:NL:RBDHA:2023:3148

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
NL23.1067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep ongegrond verklaard inzake asielaanvraag van LHBTI-persoon met betrekking tot Polen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een LHBTI-persoon, een verblijfsvergunning aanvroeg. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiseres voerde aan dat de situatie voor LHBTI in Polen ernstig was en dat de rechterlijke macht daar niet onafhankelijk was. De rechtbank overwoog dat, hoewel de positie van LHBTI in Polen zorgelijk is, er onvoldoende bewijs was dat eiseres als individu een verhoogd risico liep op discriminatie of geweld. De rechtbank volgde eerdere uitspraken die bevestigden dat de Poolse autoriteiten niet systematisch falen in het bieden van bescherming aan LHBTI-personen. De rechtbank concludeerde dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing was en dat er geen motiveringsgebrek was in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.1067
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Bondarev).
Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.1069, op 31 januari 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen
A.M. Nakamija. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Polen een verzoek om overname gedaan. Polen heeft dit verzoek aanvaard.
2. Eiseres voert aan dat ten aanzien van Polen niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De rechterlijke macht in Polen is niet onafhankelijk. Er is sprake van overvolle opvang. Daarnaast voert eiseres aan dat de situatie van LHBTI in Polen ernstig is. Er is sprake van geweld tegen LHBTI in de Poolse
opvangvoorzieningen waartegen zij geen bescherming zal kunnen inroepen en er is sprake van discriminatie van LHBTI. Verweerder is in het bestreden besluit onvoldoende ingegaan op wat eiseres over de problemen van LHBTI in Polen naar voren heeft gebracht.
Verweerder heeft tijdens het gehoor ook onvoldoende doorgevraagd op de vrees van eiseres voor LHBTI discriminatie. Eiseres verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 29 juli 20211 en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen van 28 april 20212. Ook verwijst eiseres naar de volgende rapporten:
- The Council of Europe, 26 maart 2015, ‘Guaranteeing lesbian, gay, bisexual and
transgender (LGBT) people’s rights: a responsibility for Europe’s towns and regions’3
  • The Council of Europe, 25 januari 2021, ‘Protecting LGBTI1 people in the context of rising anti-LGBTI hate speech and discrimination: The role of local and regional authorities’4
  • The Council of Europe, 10 februari 2021, ‘New reports show increasing discrimination and attacks on LGBTI people in Poland and Europe as a whole’5
  • The New York Times, 24 april 2021, ‘In Poland, an L.G.B.T.Q. Migration As Homophobia Deepens’6
  • Devex, 10 juni 2022, ‘LGBT Ukrainians find both solidarity and discrimination in Poland’7
  • Human Rights Watch, November 2022, ‘Submission to the Universal Periodic Review of Poland’8
  • Human Rights Watch, 15 December 2022, ‘Poland: Rule of Law Erosion Harms
Women, LGBT People’9
- Le Figaro, International, 12 januari 2023, ‘Orientation sexuelle et emploi : la justice européenne élargit les dispositions antidiscriminatoires’10
3. De rechtbank overweegt als volgt. Naar aanleiding van de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 29 juli 2021, waar eiseres naar verwijst, heeft verweerder een nieuw besluit genomen, waartegen beroep is ingesteld. Dit beroep is door deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem (MK) op 1 juli 202211 ongegrond verklaard. De rechtbank verenigt zich met deze uitspraak.

1.ECLI:NL:RBDHA:2021:11115.

2 NL21.1431 (niet gepubliceerd).
3
https://rm.coe.int/guaranteeing-lesbian-gay-bisexual-and-transgender-lgbt-people-s- rights/1680719557
4
https://rm.coe.int/protecting-lgbti-people-in-the-context-of-rising-anti-lgbti-hate-speec/1680a16129
5
https://www.coe.int/en/web/portal/-/new-reports-show-increasing-discrimination-and-attacks-on- lgbti-people-in-poland-and-europe-as-a-whole
6
https://www.nytimes.com/2021/04/24/world/europe/poland-lgbtq-gay-migration.html
7
https://www.devex.com/news/lgbt-ukrainians-find-both-solidarity-and-discrimination-in-poland- 103301
8
https://www.hrw.org/news/2022/08/19/submission-universal-periodic-review-poland
9
https://www.hrw.org/news/2022/12/15/poland-rule-law-erosion-harms-women-lgbt-people
10
https://www.lefigaro.fr/international/pologne-la-justice-europeenne-se-prononce-sur-la- discrimination-des-personnes-homosexuelles-

0230112?utm_source=app&utm_medium=sms&utm_campaign=fr.playsoft.lefigarov3

11 Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem (MK) van 1 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6488.
Rechterlijke macht in Polen
4. Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft in de uitspraak van 2 juni 202212 geconcludeerd dat niet aannemelijk is gemaakt, en ook op andere wijze niet is gebleken, dat Polen en daarmee ook de rechterlijke macht zich – afgezien van de pushbacks aan de buitengrenzen – op dit moment niet houdt aan de bepalingen van het EU-asielrecht en de waarborgen die daaruit voortvloeien. Over de rechterlijke macht in het bijzonder heeft de rechtbank overwogen dat niet is gebleken dat de vreemdeling geen toegang heeft tot de rechter en evenmin dat het voor Poolse rechters onmogelijk of uiterst moeilijk is om in vreemdelingrechtelijke zaken onafhankelijk en/of onpartijdig recht te spreken dan wel dat zij dit niet zouden doen of dat de Poolse tuchtkamer hen nadien maatregelen hebben opgelegd. De rechtbank volgt deze uitspraak en de overwegingen waarop zij berust.
5. De rechtbank overweegt verder dat verweerder erkent dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen ernstig onder druk staat. De rechtbank is echter met verweerder van oordeel dat dit punt op zichzelf nog niet maakt dat in het geval van eiseres niet meer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Polen. Het reële gevaar op schending van het recht op een eerlijk proces moet in de concrete zaak aan de hand van individuele risicofactoren bepaald worden en daaruit moet volgen dat juist het proces van deze betrokkene zal worden beïnvloed.13
LHBTI in Polen
6. Ten aanzien van de positie van LHBTI overweegt de rechtbank als volgt. Hoewel uit de algemene informatie volgt dat de positie van LHBTI in Polen zorgelijk is, is het de rechtbank niet gebleken dat LHBTI in Polen het slachtoffer worden van stelselmatige, wetmatige discriminatie of geweld van overheidswege of van anderen waartegen de Poolse autoriteiten geen enkele bescherming bieden en waardoor zij niet of moeilijk op maatschappelijk en sociaal terrein kunnen functioneren. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem (MK) van 1 juli 2022, rechtsoverwegingen 11.1 tot en met 11.3. De rapporten waar eiseres slechts algemeen naar heeft verwezen geven geen wezenlijk ander beeld dat in de voornoemde uitspraak al naar voren komt. Ook heeft eiseres geen persoonlijke ervaringen op dit vlak.
7. De rechtbank ziet daarom in de positie van de LHBTI in Polen onvoldoende reden om aan te nemen dat de seksuele geaardheid van eiseres een individuele risicofactor is als bedoeld onder rechtsoverweging 5.
8. De rechtbank volgt eiseres niet dat het bestreden besluit voor wat betreft datgene wat is aangevoerd bij de zienswijze over de situatie van LHBTI, zonder nadere onderbouwing van haar stelling over de situatie van LHBTI in Polen, onvoldoende gemotiveerd is.
De rechtbank is tevens van oordeel dat eiseres voldoende is gevraagd naar wat haar bezwaren zijn tegen een eventuele overdracht aan Polen. Het aanmeldgehoor Dublin geeft immers het volgende weer:
“(…)

12.ECLI:NL:RBDHA:2022:5327.

13 Zie de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem (MK) van 1 juli 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:6488, r.o. 8.3.
V: Heeft u bezwaar tegen een terugkeer naar Polen?
E: Ik ken Polen niet zo goed. Ik wil hier blijven. Ik wil niet terugkeren naar Polen.
V: Kunt u uw eventuele bezwaren iets verder toelichten?
E: In mijn hart heb ik geen goed gevoel over Polen. Ik denk dat het voor mij hier beter is.
V: Wilt u daar nog iets aan toevoegen?
E: Nee. Ik wil niet terug keren naar Polen.
V: Is er een bijzondere reden dat u juist in Nederland verzoekt om internationale bescherming?
E: Sinds mijn aankomst hier in Nederland ben ik hier heel goed behandeld en ik ben hier niet gediscrimineerd.
(…)”
De beroepsgrond slaagt niet.
9. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat Polen niet aan de vereisten van de Opvangrichtlijn voldoet, met name artikel 17, tweede lid, van de Opvangrichtlijn is de rechtbank van oordeel dat deze enkele stelling onvoldoende is. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder uit mogen gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, is er geen sprake van een motiveringsgebrek of onzorgvuldige besluitvorming. Het beroep is ongegrond.
Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 februari 2023
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.