Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V Nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,--.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.C.E. Hoftijzer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublin-regelgeving verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 februari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.883). In de uitspraak van diezelfde dag in de andere zaak is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek van verzoeker in deze zaak.
De voorzieningenrechter heeft echter wel de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 837,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 februari 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.