ECLI:NL:RBDHA:2023:3207

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
NL23.1995
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

In de zaak met zaaknummer NL23.1995 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.J. Rossingh, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening na de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit, genomen op 4 oktober 2022, wees de aanvraag af en legde een inreisverbod van twee jaar op. Het bezwaar van verzoekster tegen dit besluit werd op 20 januari 2023 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 maart 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.1994). In de uitspraak van diezelfde dag in zaak NL23.1994 werd het beroep van verzoekster behandeld, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1995

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E. Ceylan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.J. Rossingh).

Procesverloop

In het besluit van 4 oktober 2022 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning met als verblijfsdoel ‘humanitair niet tijdelijk (privéleven op grond van artikel 8 EVRM)’ afgewezen en aan verzoekster een inreisverbod voor twee jaar opgelegd.
In het besluit van 20 januari 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.1994, op 3 maart 2023 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.1994, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.