Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
In de zaak met zaaknummer NL23.1918 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. de Jong, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in te stellen tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 20 januari 2023, hield in dat de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 14 februari 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel verzoeker als verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. de Graaf, aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 22 februari 2023 geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan op het beroep in de bodemzaak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.